1.4Deze rechtbank heeft in de eerdere uitspraak van 4 april 2017 (ECLI:NL:RBDHA:2017:3519) het beroep van eiser gegrond verklaard en de beslissing op bezwaar vernietigd. 2 Blijkens het thans bestreden besluit heeft verweerder - naar aanleiding van vorengenoemde uitspraak - de psychiater verzocht de voorgeschiedenis te betrekken bij de beschouwing en gemotiveerd aan te geven waarom de diagnose alcoholmisbruik uit 2005, ondanks het gegeven dat uit de keuringen uit 2006, 2007 en 2010 niet is gebleken van actueel alcoholmisbruik, relevant is voor de gestelde diagnose. De psychiater heeft op 23 mei 2017 een aanvulling gegeven op het eerdere rapport.
Deze aanvulling komt er – kort gezegd – op neer dat:
- In 2005 de diagnose alcoholmisbruik is gesteld;
- Alcoholmisbruik in het algemeen neigt te recidiveren;
- Een andere aannemelijke verklaring voor de afwijkende bloedwaarden ontbreekt;
- In de context van de diagnose alcoholmisbruik in 2005 de combinatie van afwijkende bloedwaarden suspect is voor alcoholproblematiek binnen 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek.
Op 11 januari 2016 is eiser onderzocht door een internist in verband met de geconstateerde afwijkende leverchemie. Doel was daarbij om er achter te komen of er andere oorzaken zijn aan te wijzen voor de afwijkende leverwaarden. De internist ziet geen aanwijzingen voor leverziekten of actueel alcoholgebruik.
Uit het bloedonderzoek van 11 januari 2016 blijkt van Gamma-gt 33 (bij een referentiewaarde van 55), ALAT van 28 (bij een referentiewaarde van 45) en ASAT van 20 (bij een referentiewaarde van 35). Dat is een substantiële verlaging in korte tijd.
De keurend psychiater heeft hierover desgevraagd opgemerkt dat deze laatste laboratoriumwaarden dateren van twee (lees: drie) maanden na haar onderzoek, hetgeen er op kan wijzen dat eiser in de tussentijd het alcoholgebruik heeft gereduceerd.
3 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser geen procesbelang heeft bij een oordeel over het onderhavige beroep aangezien hij door middel van een Eigen verklaring-procedure inmiddels in bezit is gesteld van een rijbewijs tot 30 september 2018 en daartegen geen bezwaar heeft ingesteld.
4 De rechtbank overweegt dat indien zij het in bezwaar gehandhaafde besluit zou herroepen, eiser in het kader van een volgend onderzoek naar de geschiktheid in het bezit zou kunnen worden gesteld van een rijbewijs voor onbepaalde tijd, terwijl hij thans in bezit is gesteld van een rijbewijs voor de termijn van een jaar. Dit betekent dat eiser een reëel en actueel belang heeft bij het door hem bij de rechtbank ingediende beroep.
5 Naar aanleiding van het beroep overweegt de rechtbank het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank kon, met de aanvulling van de psychiater, het eerdere psychiatrisch onderzoek aan het bestreden besluit ten grondslag worden gelegd. Onweersproken is dat eerder de diagnose alcoholmisbruik is gesteld. Verweerder heeft er niet ten onrechte op gewezen dat alcoholmisbruik in het algemeen neigt te recidiveren. Dit laatste gegeven ligt ook mede ten grondslag aan de door verweerder ook in het geval van eiser gehanteerde vuistregel dat personen na een recidiefvrije periode van een jaar eerst geschikt worden geacht voor een termijn van een jaar; deze personen bij het voortdurend uitblijven van (het vermoeden van) alcoholmisbruik voor een termijn van drie jaar geschikt worden geacht, vervolgens voor vijf jaar en uiteindelijk pas voor onbepaalde tijd. Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraak van 15 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:42) dat die vuistregel in het algemeen niet onredelijk is. Dat uit de keuringen uit 2006, 2007 en 2010 niet is gebleken van actueel alcoholmisbruik sluit een (al dan niet tijdelijke) terugval in alcoholmisbruik niet uit.
Voorts is uit medisch onderzoek gebleken dat een andere aannemelijke verklaring voor de afwijkende bloedwaarden ontbreekt. In de context van de diagnose alcoholmisbruik in 2005 is de combinatie van afwijkende bloedwaarden suspect voor (hernieuwde) alcoholproblematiek binnen 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek in 2015.
De waarden bleken na drie maanden te zijn genormaliseerd. Nu hiervoor geen andere medische verklaring is, vormt dit een indicatie voor (recidiverend) alcoholmisbruik in de periode 12 maanden voor dit psychiatrisch onderzoek.
Ten slotte heeft verweerder er niet ten onrechte op gewezen dat eiser niet heeft verzocht om een herkeuring en evenmin een andere psychiatrische rapportage overgelegd waaruit zou moeten blijken dat moet worden getwijfeld aan de juistheid van de bevindingen en conclusies van de psychiater.
6 Het beroep is ongegrond.
7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. van Zeben-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. H.G. Egter van Wissekerke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018.