ECLI:NL:RBDHA:2018:7616

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
26 juni 2018
Zaaknummer
C/09/16/209 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team insolventies – enkelvoudige kamer
insolventienummer: C/09/16/209 R
Vonnis van 26 juni 2018
in de zaak van:
(X)

1.Verloop van de procedure

1.1
Bij vonnis van 28 april 2016 is ten aanzien van schuldenares de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van, laatstelijk, mr. D. Nobel tot rechter-commissaris en van J. Perez Herrera (Koppelman & Perez Bewindv kantoorhoudende te Zuidland, tot bewindvoerder.
1.2
Schuldenares heeft op 16 april 2018 een verzoek gedaan tot verkorting van de looptijd van de schuldsaneringsregeling.
1.3
De bewindvoerder heeft op 19 april 2018 schriftelijk gereageerd op het verzoek van schuldenares om de looptijd van de schuldsaneringsregeling te verkorten.
1.4
Op 12 juni 2018 heeft de behandeling van verzoek plaatsgevonden. Hierbij zijn zowel schuldenares als de bewindvoerder verschenen en gehoord.

2.De beoordeling

2.1
Verzoekster verzoekt verkorting van de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Mocht dit verzoek zijn gebaseerd op het bepaalde in artikel 349a lid 2 Fw dan is verzoekster daarin niet-ontvankelijk. Immers, een dergelijk verzoek dient tot de rechter-commissaris te worden gericht en dient op grond van het bepaalde in artikel 361 Fw door een advocaat te zijn ondertekend. Dit verzoek is echter aan de rechtbank gericht en is niet door een advocaat ondertekend.
2.2
Indien het verzoek is gebaseerd op het bepaalde in artikel 354a Fw kan verzoekster wel worden ontvangen in dit verzoek omdat op een dergelijk verzoek de rechtbank moet beslissen en uit artikel 361 Fw volgt dat een dergelijk verzoek niet door een advocaat hoeft te worden ondertekend. Ten aanzien van dit verzoek oordeelt de rechtbank als volgt.
2.3
De rechtbank kan de schuldsaneringsregeling overeenkomstig artikel 354a Fw slechts (voortijdig) beëindigen indien redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat schuldenares op een zodanige wijze aan haar verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is. Tot het voldoen aan de verplichtingen zou ook kunnen behoren het zoeken van werk en de vereenvoudigde procedure is bedoeld voor regelingen waarbij niet de verwachting bestaat dat voor de schuldeisers een uitkering van enige betekenis zal plaatsvinden. Het gaat om situaties waarin voldoening aan de verplichtingen zo weinig (aan schuldeisers uit te keren) baten voor de boedel oplevert, dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling niet gerechtvaardigd is
(Tweede Kamer, MvT, Kamerstukken II 2004-2005, Kamerstuk 29942, 3).
2.4
Verzoekster werkt thans 24 uur per week. Nu niet anderszins is gebleken, moet er van worden uitgegaan dat zij in staat is om voltijds (minimaal 36 uur per week) betaalde arbeid te verrichten. Zij heeft derhalve in de schuldsaneringsregeling de verplichting om te solliciteren, of naar een aanvullende baan voor 12 uur per week of naar een andere baan voor minimaal 36 uur per week. Indien zij daarin slaagt, valt niet zonder meer uit te sluiten dat zij maandelijks een bedrag aan de boedel kan afdragen dat hoger is dan het bewindvoerderssalaris.
2.5
Volgens opgave van de bewindvoerder bedraagt het voor verdeling in aanmerking komende boedelsaldo thans (na aftrek van bewindvoerderssalaris en griffierecht) meer dan € 2.000,-. Naar het zich laat aanzien zal dit boedelsaldo verder kunnen stijgen door nog af te dragen vakantietoeslag 2017 en (eventuele) teruggaven van de inkomsten-belasting over 2017 en 2018. Er is derhalve een aanmerkelijke kans dat in deze schuldsaneringsregeling tot een uitdeling aan de schuldeisers zal kunnen worden gekomen en er een verificatievergadering zal dienen plaats te vinden.
2.6
Het vorenstaande maakt dat de rechtbank het op artikel 354a Fw gebaseerde verzoek van schuldenares om de looptijd van de schuldsaneringsregeling te verkorten, zal afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek voor zover dit is gebaseerd op het bepaalde in artikel 349a lid 2 Fw;
- wijst af het op artikel 354a Fw gebaseerde verzoek van schuldenares om de looptijd van de schuldsaneringsregeling te verkorten.
Gewezen door mr. R. Cats, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2018 in tegenwoordigheid van D.D. Vorst, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag