ECLI:NL:RBDHA:2018:777
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel voor homoseksuele Cubaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Cubaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel aanvroeg op basis van zijn homoseksualiteit. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat de vrees van de eiser voor vervolging in Cuba niet aannemelijk was. Eiser, geboren in 1995, had aangevoerd dat hij in Cuba werd bedreigd en mishandeld door een criminele groep vanwege zijn seksuele geaardheid en dat hij psychologisch behandeld werd. Tijdens de zitting op 16 januari 2018 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris de aanvraag op juiste gronden had afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de situatie voor eiser in Cuba onhoudbaar was. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Cuba te vrezen had voor vervolging of ernstige schade. De rechtbank wees erop dat homoseksualiteit in Cuba niet strafbaar is en dat er organisaties zijn die opkomen voor de rechten van LHBT's. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had afgewezen.