ECLI:NL:RBDHA:2018:8017

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2018
Publicatiedatum
6 juli 2018
Zaaknummer
09/817150-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering in dienstbetrekking en vrijspraak van woninginbraak

Op 6 juli 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1996, die werd beschuldigd van verduistering in dienstbetrekking en betrokkenheid bij een woninginbraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van een geldbedrag van € 66,85 dat zij uit hoofde van haar functie als verkoopmedewerkster bij Zeeman Textielsupers B.V. onder zich had. De verdachte heeft dit feit bekend en de rechtbank heeft de bewijsmiddelen opgesomd, zoals vereist door de wet. De rechtbank heeft echter onvoldoende bewijs gevonden voor de beschuldigingen van woninginbraak en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, waarbij het jeugdstrafrecht van toepassing is, gezien de leeftijd van de verdachte en haar persoonlijke omstandigheden. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding afgewezen, omdat de verdachte van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft werd vrijgesproken.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de zaak is behandeld in tegenspraak. De rechtbank heeft de teruggave van in beslag genomen goederen gelast en de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is genomen op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn op het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/817150-17
Datum uitspraak: 6 juli 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] 1996 [geboorteplaats],
[adres 1].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 16 april 2018 (regie) 4, 6, 7 en 8 juni 2018 (inhoudelijk) en 29 juni 2018 (sluiting).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Stolk en van hetgeen door verdachte en haar raadsman mr. M.T. de Vaal naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1.
hij op of omstreeks 17 januari 2017 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een woning gelegen aan [adres 2]) twee laptops (merk HP) en/of een X-Box en/of een sierraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij de verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot die woning heeft/hebben en/of die/dat weg te nemen laptop(s) en of X-Box en/of sierraden onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het slot van een toegangsdeur
tot die woning te forceren;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 17 januari 2017 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een woning gelegen aan de [adres 2]) twee laptops (merk HP) en/of een X-Box en/of een sierraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of één of meer van die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of haar mededaders zich de toegang tot die woning heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen laptop(s) en of X-Box en/of sierraden onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het slot van een toegangsdeur tot die woning te forceren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 januari 2017 te 's-Gravenhage in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door een auto met daarin één of meer medeverdachte(n) te besturen van en naar die woning;
Feit 2.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 7 september 2016 te Monster opzettelijk geldbedragen (met een totaalbedrag van 66,85 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehoorde aan Zeeman Textielsupers B.V., in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking, te weten verkoopmedewerkster, elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 3.
zij in de periode 13 oktober 2015 tot en met 17 januari 2017 te 's-Gravenhage, een goed te weten een tekentablet (Bamboo [-] heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl zij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Aanleiding van het onderzoek [1]
Op 5 november 2016 vond een poging woninginbraak plaats op de [adres 3] in Den Haag. In de omgeving van de plaats delict werd een verdachte Mercedes gezien waarvan het kenteken is genoteerd [2] . Diezelfde Mercedes zag de politie twee dagen later rijden in Leiden. De auto werd toen ter controle aan de kant gezet. In de (huur)auto zaten [medeverdachte 2] [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]. [medeverdachte 1] ging er direct rennend vandoor met een plastic tasje bij zich. Hij kon worden aangehouden en het tasje bleek inbrekersgereedschap – onder andere een boor, handschoenen, schroevendraaiers en een cilindertrekker – te bevatten [3] .
Op 10 november 2016 is het Team Woning Criminaliteit een onderzoek gestart onder de naam Utukku naar een serie woninginbraken in Den Haag, waarbij de modus operandi cilindertrekken betrof. Deze methode houdt in dat met een accuboor of schroevendraaier een speciale (geharde) schroef in het slot wordt geschroefd. Vervolgens wordt over de schroef een cilindertrekker geplaatst. Daarmee wordt de schroef met cilinder en al uit het slot getrokken [4] .
Het onderzoek richtte zich primair op genoemde vier verdachten. Uit het onderzoek kwam naar voren dat verdachten regelmatig contact hadden met [medeverdachte 5]), eigenaar van juwelier [bedrijfsnaam] in [adres 4] in Den Haag. Er werden regelmatig bezoeken gebracht aan deze juwelier, vlak nadat inbraken waren gepleegd en ook buiten openingstijden [5] .
De politie heeft tijdens het onderzoek diverse bijzondere opsporingsbevoegdheden toegepast. Telefoon- en zendmastgegevens zijn opgevraagd, telefoons afgeluisterd, stealth sms’jes geplaatst en er hebben stelselmatige observaties plaatsgevonden. Naar aanleiding van observaties op 17 januari 2017 zijn verdachten aangehouden en hebben doorzoekingen plaatsgevonden.
Zeven verdachten worden door het openbaar ministerie vervolgd: [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], R[verdachte] en I[medeverdachte 6]).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het bij dagvaarding onder 1 primair ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit met betrekking tot het onder 1 primair en subsidiair en het onder 3 ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman zich niet verzet tegen bewezenverklaring.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [6]
Feit 1 (inbraak [adres 5])
Uit het dossier blijkt dat op 17 januari 2017 is ingebroken in een woning gelegen aan de [adres 5] te Den Haag. Het observatieteam heeft waargenomen dat de verdachten van de inbraak door een vrouwelijke bestuurder van een zwarte Volkswagen Golf 7 van en naar de woning zijn vervoerd.
Hoewel het dossier diverse aanwijzingen bevat dat [verdachte] de bestuurder is geweest van genoemd voertuig, is de rechtbank van oordeel dat - nu een positieve herkenning van [verdachte] door het observatieteam ontbreekt - het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om ten aanzien van De [verdachte] tot een bewezenverklaring te komen van dit feit.
De rechtbank zal De [verdachte] dan ook vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Feit 2 (verduistering in dienstbetrekking)
Aangezien De [verdachte] het ten laste gelegde feit heeft bekend en zij nadien niet anders heeft verklaard, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens Zeeman Textielsupers BV, pagina 3 en 4;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pagina 34.
Feit 3 (heling van een tekentablet)
Op 19 januari 2017 is de auto van [verdachte] doorzocht, waarbij in de kofferbak van het voertuig een tekentablet van het merk Bamboo is aangetroffen.
[verdachte] ontkent dat zij op de hoogte was dat genoemde tekentablet in de kofferbak van haar auto lag.
Voor zover de rechtbank al zou aannemen dat [verdachte] op de hoogte was van de aanwezigheid van de tekentablet in de kofferbak van haar auto, bevat het dossier geen enkele informatie over het tijdstip en de wijze van het verwerven of voorhanden krijgen van de tekentablet. De rechtbank kan hierdoor niet vaststellen dat [verdachte] ten tijde van het verwerven of het voorhanden hebben van de tekentablet wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank zal [verdachte] dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van [verdachte] bewezen dat:
Feit 2.
zij in de periode van 12 augustus 2016 tot en met 7 september 2016 te Monster opzettelijk geldbedragen (met een totaalbedrag van 66,85 euro),
toebehorendeaan Zeeman Textielsupers B.V., en welk
e geldbedragenverdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking, te weten verkoopmedewerkster onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft gevraagd om toepassing van het jeugdstrafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat [verdachte] in verband met de verdenking in deze strafzaak voor het eerst in haar leven heeft vastgezeten, en met haar persoonlijke omstandigheden. De raadsman heeft verzocht om, conform het advies van de reclassering, het jeugdstrafrecht toe te passen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van een bedrag van € 65,85 dat zij uit hoofde van haar dienstbetrekking, te weten verkoopmedewerkster bij Zeeman Textielsupers B.V., onder zich had. Door zo te handelen heeft [verdachte] het vertrouwen dat haar werkgever in haar stelde geschonden.
Documentatie
De rechtbank heeft rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 29 mei 2018. Daaruit volgt dat de verdachte voorafgaand aan het begaan van het bewezen verklaarde eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies betreffende verdachte van 1 mei 2017 en van een aanvullend mailbericht van L. van Os namens Reclassering Nederland, waaruit blijkt dat er aanwijzingen zijn voor een verstandelijke beperking en beïnvloedbaarheid. Verdachte lijkt situaties waarin zij zich soms bevindt moeizaam te overzien en is beperkt in staat haar eigen handelen te organiseren. Ook leunt zij erg op de pedagogische ondersteuning van haar moeder. Op basis van het Wegingskader Adolescentenstrafrecht wordt geadviseerd om bij de strafoplegging van verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen.
Het advies van de reclassering geeft de rechtbank aanleiding om verdachte, conform artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, te berechten volgens het sanctiestelsel voor jeugdigen.
De op te leggen straf
Alles afwegend, en tevens het tijdsverloop sinds het begaan van het bewezen verklaarde feit meewegende, acht de rechtbank een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Deze taakstraf zal van aanzienlijk kortere duur zijn dan geëist door de officier van justitie, nu de rechtbank [verdachte] slechts zal veroordelen voor de onder 2 ten laste gelegde verduistering en zij voor het overige wordt vrijgesproken van de haar ten laste gelegde feiten.

7.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 300,00.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 300,00.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan [verdachte] de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde].
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met haar verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genummerde voorwerp, te weten een mobiele telefoon (merk: Alcatel), zal worden verbeurdverklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot het beslag.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan [verdachte] gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
63, 77c, 77m, 77n, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
verduistering gepleegd door haar die het goed uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
20 (twintig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
10 (tien) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: 1 stk telefoontoestel Alcatel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A. van Steen, voorzitter,
mr. F.W. van Dongen, rechter,
mr. L. Kelkensberg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N. de Jong, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juli 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer Utukku 16/DH2R016087, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 1807.
2.Proces-verbaal van bevindingen pagina 48.
3.Proces-verbaal van bevindingen pagina 53.
4.Proces-verbaal van bevindingen pagina 50.
5.Relaas proces-verbaal pagina 11.
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016266008, van de politie eenheid Den Haag, district Westland-Delft (doorgenummerd blz. 1 t/m 37).