Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 januari 2018 in de zaak tussen
Maatschap Europoort Terminal N.V., te Rotterdam, eiseres
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder
de inspecteur-generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport, te Den Haag
Procesverloop
Overwegingen
.2017, 53562).
Beslissing
- 10% van het volume van de overige tanks in die tankput;
- het volume bluswater dat volgens de in de vergunning vereiste capaciteit conform het maximale brandscenario in één uur in de tankput kan worden gebracht.”
- de specifieke elektrische bodemweerstand kleiner is dan 50 ohm.meter (in waterwingebieden 100 ohm.meter), of
- de zuurgraad (pH) kleiner is dan 6, of
- de beïnvloeding door zwerfstromen groter is dan met de toegestane interferentiecriteria overeenkomt of
- verbindingen voorkomen tussen ongelijksoortige metalen, die galvanische corrosie kunnen veroorzaken, of
- het milieu anaeroob is,
- bij drijvend dak tanks mag worden uitgegaan van het rimbrandscenario indien de tanks zijn voorzien van branddetectie in of boven de rimseal en een stationair blussysteem dat voldoet aan de NFPA 11;
- installaties/objecten/dragende constructies die kunnen worden aangestraald met een hogere warmtebelasting dan 10 kW/m2 en waarbij ten gevolge van de hittestraling een uitbreiding van de ontstane brand kan ontstaan, moeten worden beschermd tegen de te grote warmtebelasting;
- indien koelen met mobiele middelen gewenst is, moeten de effectiviteit en de inzetmogelijkheden daarvan worden aangetoond.
De stationaire voorzieningen nabij pompputten en pompplaatsen voor stoffen van de klassen 0, 1 en/of 2 zijn niet vereist indien aantoonbaar is gezorgd voor een bedrijfsbrandweerinzet conform de Bedrijfsbrandweeraanwijzing van MET van 17 januari 2005.”