ECLI:NL:RBDHA:2018:8569
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.J.L. van der Waals
- R. Kroon
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling, die zijn verblijfsvergunning voor het doel 'het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst' wilde wijzigen en verlengen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 28 november 2017, de aanvraag van verzoeker afgewezen. Dit besluit werd door de Staatssecretaris bevestigd in een bestreden besluit van 22 januari 2018, waarin het bezwaar van verzoeker ongegrond werd verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van zijn beroep in Nederland kon afwachten.
De rechtbank heeft in een andere procedure, met zaaknummer AWB 18/969, het beroep gegrond verklaard, waardoor het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht niet meer van toepassing was. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een proceskostenvergoeding, die is vastgesteld op € 501,-. De rechtbank heeft verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 170,- aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan door de voorzieningenrechter, mr. M.J.L. van der Waals, in aanwezigheid van griffier mr. R. Kroon.