ECLI:NL:RBDHA:2018:8569

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 970
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling, die zijn verblijfsvergunning voor het doel 'het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst' wilde wijzigen en verlengen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 28 november 2017, de aanvraag van verzoeker afgewezen. Dit besluit werd door de Staatssecretaris bevestigd in een bestreden besluit van 22 januari 2018, waarin het bezwaar van verzoeker ongegrond werd verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van zijn beroep in Nederland kon afwachten.

De rechtbank heeft in een andere procedure, met zaaknummer AWB 18/969, het beroep gegrond verklaard, waardoor het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht niet meer van toepassing was. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een proceskostenvergoeding, die is vastgesteld op € 501,-. De rechtbank heeft verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 170,- aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan door de voorzieningenrechter, mr. M.J.L. van der Waals, in aanwezigheid van griffier mr. R. Kroon.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/970
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 juli 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[eiser], verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.G. Kleijweg),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag voor wijziging en tevens verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning voor het doel ‘het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’ in het kader van de regeling ‘zoekjaar hoogopgeleiden’ afgewezen.
Bij besluit van 22 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en tevens een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend ten einde de behandeling van zijn beroep in Nederland af te mogen wachten.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft heden het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 18/969 gegrond verklaard, zodat niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde connexiteitsvereiste.
2. Het verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
3. Nu de rechtbank het beroep gegrond verklaard heeft, bestaat aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten die door verzoeker zijn gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende bijstand vast op € 501,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten van € 501,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Kroon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.