Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 14 juli 2017 ingekomen verzoek van:
[X]
[Y]
Procedure
Verzoek en verweer
Feiten
.
Beoordeling
Beslissing
10 mei 2018 pro forma.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 april 2018 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot echtscheiding en de toekenning van eenhoofdig gezag over de minderjarige kinderen van partijen. Het verzoekschrift is ingediend door de vrouw, [X], die woont in [woonplaats] en wordt bijgestaan door haar advocaat, mr. J.G.M. ter Avest. De man, [Y], is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder de verklaring van de minderjarige [minderjarige 1], die in de gelegenheid is gesteld haar mening kenbaar te maken.
De vrouw en de man zijn volgens Afghaans gebruik gehuwd in 2002 in Afghanistan, maar dit huwelijk is niet geregistreerd in Nederland. De vrouw heeft de Afghaanse nationaliteit en stelt dat zij op 15-jarige leeftijd gedwongen is gehuwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk niet voor erkenning in aanmerking komt op grond van de Nederlandse wetgeving, omdat de vrouw op het moment van huwelijkssluiting niet de vereiste leeftijd had en niet vrijelijk haar toestemming heeft gegeven.
Daarnaast heeft de vrouw verzocht om het eenhoofdig gezag over de minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die ook in Nederland verblijven. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat het Afghaanse recht van toepassing is op de familierechtelijke betrekkingen. De rechtbank heeft besloten dat de grootvader van vaderszijde als belanghebbende moet worden opgeroepen om zich over het verzoek uit te laten. De beslissing is pro forma aangehouden tot 10 mei 2018.