Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
[][]
[][]
[]
][](…)
[](…)
[]daar beneden
[]
[]
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
.Verdachte was haar turnleraar. Tijdens deze kortstondige relatie is er onder andere gezoend en hebben er seksuele handelingen op de slaapkamer van [benadeelde] plaatsgevonden. Verdachte heeft hierbij geen rekening gehouden met de kwetsbare en de ongelijkwaardige positie waarin [benadeelde] zich bevond. Hij had beter moeten weten, maar lijkt alleen aan de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens te hebben gedacht. Verdachte is daarbij ook berekenend te werk gegaan. De meeste ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden op 10 mei 2016 bij [benadeelde] thuis, terwijl verdachte wist dat [benadeelde] alleen thuis was aangezien haar moeder laat van haar werk zou thuiskomen. Daarbij komt dat verdachte het vertrouwen van de moeder heeft beschaamd, die de verliefdheid van haar dochter had gemerkt en hem in de gelegenheid had gesteld om [benadeelde] te overtuigen van de onmogelijkheid van een relatie. Ook daarna heeft verdachte, ondanks meerdere waarschuwingen van de ouders van [benadeelde] , geen afstand van haar genomen. Evenmin heeft verdachte afgezien van contact met [benadeelde] toen hij door de turnvereniging op non-actief is gesteld en een vertrouwenspersoon kreeg toegewezen. Verdachte is zelfs zo ver gegaan dat hij een telefoon voor [benadeelde] heeft gekocht zodat zij in het geheim contact met elkaar konden houden. Verdachte heeft [benadeelde] onder andere gevraagd om te voorkomen dat haar ouders naar de politie zouden gaan en naar haar geschreven wat zij tegen haar ouders kon zeggen om de schade te beperken, omdat hij anders in de gevangenis kon terechtkomen. Hieruit blijkt dat verdachte besefte dat hij strafbaar handelde. Ook is uit de chatberichtjes gebleken dat verdachte wel meer met [benadeelde] wilde doen dan er op 10 mei 2016 qua seksuele handelingen is gebeurd. Dat het uiteindelijk niet zover is gekomen, is niet aan verdachte te danken.
7.De toepasselijke wetsartikelen
8. De beslissing
180 (HONDERDTACHTIG) UREN;
90 (NEGENTIG) DAGEN;
1 (ÉÉN) MAAND;