ECLI:NL:RBDHA:2018:9537
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Ingebrekestelling prematuur in asielaanvraagprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de ingebrekestelling van eisers met betrekking tot hun asielaanvragen. Eisers hebben op 6 november 2015 aanvragen ingediend voor een asielvergunning, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluiten van 10 april 2017 zijn afgewezen. De rechtbank heeft op 2 oktober 2017 deze besluiten vernietigd en verweerder opgedragen nieuwe besluiten te nemen, zonder een specifieke beslistermijn te noemen. Verweerder heeft echter hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, en de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 november 2017 bepaald dat verweerder geen nieuwe besluiten hoeft te nemen totdat het hoger beroep is beslist.
Op 21 juni 2018 heeft de Afdeling het hoger beroep ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak bevestigd. Eisers hebben vervolgens op 27 juni 2018 verweerder in gebreke gesteld, stellende dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden was verstreken. Verweerder heeft echter betoogd dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn pas op 21 juni 2018 was aangevangen, na de uitspraak van de Afdeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestellingen inderdaad prematuur waren, omdat de wettelijke beslistermijn opnieuw was gaan lopen na de uitspraak van de Afdeling.
De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.