ECLI:NL:RBDHA:2019:10080
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 september 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, die stelt Eritrese te zijn, heeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres had eerder een reguliere verblijfsvergunning in het kader van de Verblijfsregeling Mensenhandel, maar deze was ingetrokken. De rechtbank heeft de verklaringen van eiseres over haar afkomst en de omstandigheden waaronder zij naar Nederland is gekomen, beoordeeld. Eiseres heeft gesteld dat zij met een vals Ethiopisch paspoort naar Nederland is gereisd, maar kon dit niet onderbouwen met bewijsstukken. De rechtbank oordeelt dat het op de weg van eiseres ligt om haar identiteit en nationaliteit aan te tonen, en dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat zij hierin niet is geslaagd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.