Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het verzoekschrift van 1 maart 2019 met producties 1 tot en met 17;
- het verweerschrift van 14 augustus 2019 met producties 1 tot en met 5.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 september 2019 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen een verzoekster en de Gemeente Den Haag. De verzoekster, die op 3 september 2017 ten val kwam op een oneffenheid in het wegdek, stelde de gemeente aansprakelijk voor de schade die zij als gevolg van deze val had geleden. De verzoekster, die gebruik maakte van een rollator, viel achterover toen haar rollator vast kwam te zitten in een gat in het wegdek. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek, dat de aansprakelijkheid van wegbeheerders regelt. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet aansprakelijk was, omdat het wegdek voldeed aan de eisen die men daaraan mocht stellen. De rechtbank concludeerde dat de gemeente niet verantwoordelijk was voor de gevolgen van het ongeval, ondanks de ingrijpende gevolgen voor de verzoekster. De kosten van de deelgeschilprocedure werden begroot op € 5.270, maar de gemeente werd niet veroordeeld tot betaling daarvan, omdat haar aansprakelijkheid niet was vastgesteld.