ECLI:NL:RBDHA:2019:10197
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- J.Th.W. van Ravenstein
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en voorlopige voogdij in een crossborder mediation context
Op 9 juli 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende internationale kinderontvoering en voorlopige voogdij. De vader, wonende in Spanje, had verzocht om de onmiddellijke terugkeer van zijn minderjarige kind, geboren in Finland, naar zijn woonadres. De moeder, die in Nederland woont, was niet aanwezig tijdens de zitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van de zorgen van de vader over de huidige situatie van het kind, dat na een kort verblijf bij de moeder niet is teruggekeerd naar Spanje. De vader heeft geen informatie over de verblijfplaats van het kind en vreest dat de moeder het kind zal onttrekken aan de teruggeleiding.
Tijdens de regiezitting is de voorlopige voogdij uitgesproken en is de Stichting Jeugdbescherming, regio [woonplaats X], belast met de voorlopige voogdij over het kind. De rechtbank heeft de jeugdbeschermer opgedragen om contact te zoeken met de moeder en het kind, en hen te informeren over de mogelijkheid van crossborder mediation. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is om snel zicht te krijgen op de situatie van het kind, en dat de moeder zich moet laten bijstaan door een gespecialiseerde advocaat.
De rechtbank heeft de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard en verdere beslissingen aangehouden. De uitspraak is gedaan door mr. J.Th.W. van Ravenstein, rechter en kinderrechter, bijgestaan door mr. M. Verkerk als griffier.