ECLI:NL:RBDHA:2019:10209

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
C/09/578625 / JE RK 19-2044
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2006. Het verzoek was ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die te maken had met hechtingsproblematiek en gedragsproblemen. De minderjarige verbleef op vrijwillige basis bij pleegouders en soms bij de moeder. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en kennisgenomen van diverse stukken, waaronder een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper en verklaringen van de moeder en pleegouders.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige behoefte heeft aan structuur, toezicht en externe sturing, en dat de huidige situatie met wisselende verblijfplaatsen problematisch is. De minderjarige heeft ingestemd met het verzoek voor gesloten jeugdhulp, maar de moeder en pleegouders hebben verweer gevoerd en aangegeven niet voldoende voorgelicht te zijn over de risico's van een gesloten plaatsing. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de juridische voorwaarden van de Jeugdwet in acht genomen en geconcludeerd dat, aangezien de moeder niet instemde met het verzoek, de afwijzing van de machtiging noodzakelijk was.

De kinderrechter heeft het verzoek om voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen, met de overweging dat de instemming van de gezaghebbende ouder vereist is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd & Bopz
Zaaksgegevens: C/09/578625 / JE RK 19-2044
Datum uitspraak: 30 augustus 2019

Beschikking van de kinderrechter

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 14 augustus 2019 ingekomen verzoekschrift van:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag

(hierna te noemen: het college),
betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. P. Celikkal te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbenden] ,
hierna te noemen: de pleegouders.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de instemmingsverklaring d.d. 9 augustus 2019 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 6.1.4, vierde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht.
Op 30 augustus 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordigers CJG] van het Centrum Jeugd en Gezin, namens het college;
- de moeder;
- de pleegouders;
- [minderjarige] bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [A.] , gedragsdeskundige bij School2Care.
[minderjarige] is op 30 augustus 2019 ook in raadkamer gehoord.

Feiten

- De moeder is alleen belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft op vrijwillige basis bij de pleegouders en soms bij de moeder.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Verzocht wordt een voorwaardelijke machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden.
Aan het verzoek ligt ten grondslag dat er al langere tijd zorgen zijn om [minderjarige] en zijn ontwikkeling. Er is sprake van hechtingsproblematiek en een jonge sociaal-emotionele leeftijd en er is in zijn jonge jaren veel sprake geweest van gedragsproblematiek. Hij is snel overprikkeld en afgeleid, is bekend met een impulscontroleprobleem en een geringe frustratietolerantie. Dit kan leiden tot ontremd en grensoverschrijdend gedrag. In groepen functioneren is daarom lastig voor [minderjarige] . Begeleiding van een vertrouwde volwassene leidt tot meer gevoelens van veiligheid en een betere regulatie van zijn gedrag. [minderjarige] behoeft structuur, toezicht en externe sturing. Sinds [minderjarige] grotendeels bij de pleegouders verblijft gaat het geleidelijk aan beter. Er is hierbij sprake van goede familierelaties.
Dat er momenteel sprake is van een sterk versnipperd dagbestedings- en hulpverleningsaanbod en wisselingen in zijn verblijf bij de moeder en pleegouders, maakt echter dat hij zich steeds moet aanpassen en dat vraagt veel van hem. School2Care is een combinatie van zorg en onderwijs in één omgeving en sluit goed aan bij [minderjarige] waardoor hij naar verwachting zowel op cognitief en sociaal-emotioneel gebied beter tot leren komt. Hier moet blijken of hij in staat is tot zelfbeheersing en probleemoplossing in voor hem moeilijke situaties. Bij goede resultaten kan hij doorstromen naar regulier onderwijs.
[minderjarige] heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet. [minderjarige] heeft inzicht in zijn problematiek en is gemotiveerd om bij School2Care aan de slag te gaan. Hij heeft er ook vertrouwen in dat het goed zal verlopen.
De moeder en de pleegouders hebben verweer gevoerd. Zij geven aan dat zij onvoldoende voorgelicht waren over de voorwaarde van een gesloten plaatsing en vinden dit te risicovol. Zij zijn daar gisteren pas achter gekomen. Ook vandaag op de zitting hebben zij informatie van de gedragsdeskundige van School2Care gehoord, die niet bij hen bekend was. De moeder heeft aangegeven niet (meer) in te stemmen met de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp.

Beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. Daarbij overweegt de kinderrechter dat hiervan in onderhavige zaak sprake is.
Ook aan de juridische voorwaarden ten aanzien van het hulpverleningsplan en de bereidverklaring van [minderjarige] tot naleving van de voorwaarden is voldaan.
De kinderrechter overweegt echter dat het verzoek (nu er geen sprake is van een ondertoezichtstelling), op grond van artikel 6.1.2, derde lid, van de Jeugdwet ook de instemming behoeft van de gezaghebbende ouder. Aangezien de moeder op de zitting heeft aangegeven niet in te stemmen met het verzoek, zal de kinderrechter het verzoek afwijzen.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2019 door mr. C.F. Mewe, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr . R. Westerhof als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 september 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.