ECLI:NL:RBDHA:2019:10461
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming van een huurwoning en betaling van huurachterstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres en de besloten vennootschap Romijn en Parels Onroerend Goed B.V. tegen gedaagde. Eiseres vorderde onder andere betaling van een huurachterstand van € 5.625,-- en ontruiming van de woning die door gedaagde werd gehuurd. Gedaagde had de huur volledig opgeschort vanwege gebreken in de woning en een verzoek tot huurverlaging ingediend bij het huurteam van de gemeente Den Haag. De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet gerechtigd was om de huur volledig op te schorten, aangezien de gebreken niet zodanig waren dat er geen huurgenot meer was. De rechtbank verklaarde Romijn niet ontvankelijk in zijn vordering, omdat hij geen partij was bij de huurovereenkomst. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, en gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De uitspraak benadrukt dat een volledige opschorting van de huur zelden gerechtvaardigd is en dat de verplichting tot huurbetaling blijft bestaan, ook al zijn er gebreken aan de woning.