ECLI:NL:RBDHA:2019:11058

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 oktober 2019
Publicatiedatum
21 oktober 2019
Zaaknummer
C/09/486697 / HA ZA 15-456
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Merkinbreuk en parallelhandel in Tommy Hilfiger producten

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, vorderden Tommy Hilfiger c.s. schadevergoeding van Premium Distribution Corp. wegens merkinbreuk. De rechtbank oordeelde dat Premium inbreuk had gemaakt op de TH-merken door kleding die bestemd was voor de Noord-Amerikaanse markt zonder toestemming van Tommy Hilfiger c.s. op de Europese markt aan te bieden en te verkopen. De rechtbank stelde vast dat Premium tussen 2012 en 2014 inbreukmakende producten had geleverd aan verschillende retailers in Nederland, Frankrijk, Polen en Oostenrijk. Premium had geen toestemming van de merkhouder verkregen en was zich bewust van de bestemming van de producten. De rechtbank oordeelde dat Premium aansprakelijk was voor de schade die Tommy Hilfiger c.s. had geleden als gevolg van deze inbreuk. De rechtbank legde Premium verschillende verplichtingen op, waaronder het staken van de inbreuk en het verstrekken van informatie over de geleverde producten. De schadevergoeding werd verwezen naar een schadestaatprocedure, waarbij de omvang van de schade nog moest worden vastgesteld. De proceskosten werden toegewezen aan Tommy Hilfiger c.s. en Premium werd veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/486697 / HA ZA 15-456
Vonnis van 23 oktober 2019
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
TOMMY HILFIGER LICENSING LLC,
te New York, Verenigde Staten van Amerika,

2 TOMMY HILFIGER EUROPE B.V.,

te Amsterdam,
eiseressen,
advocaat mr. C.S. Mastenbroek te Ouderkerk aan de Amstel,
en
TOMMY HILFIGER LICENSING B.V.,
te Amsterdam,
interveniënte aan de zijde van eiseressen,
advocaat mr. C.S. Mastenbroek te Ouderkerk aan de Amstel,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
PREMIUM DISTRIBUTION CORP,
te New York,Verenigde Staten van Amerika,
gedaagde,
advocaat voorheen mr. M.G. Schrijvers (heeft zich onttrokken)
Eiseressen en interveniënte tezamen zullen met Tommy Hilfiger c.s. aangeduid worden, en afzonderlijk als TH LLC, TH Europe en TH Licensing BV. Gedaagde zal Premium genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 januari 2015, tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv [1] , met producties EP1 tot en met EP14;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens houdende incidentele vordering tot overlegging van bewijs ex artikel 843a Rv, tevens conclusie van antwoord in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak van 27 mei 2015, met producties GP1 tot en met GP8;
  • de conclusie van antwoord in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord in het incident tot overlegging van bewijs ex artikel 843a Rv van 24 juni 2015, met producties EP15 tot en met EP28;
  • de akte houdende overlegging producties van 25 september 2015 van de zijde van Tommy Hilfiger c.s. met producties EP29 tot en met EP31;
  • het B2 formulier van 26 februari 2016 waarbij de advocaat van Premium zich heeft onttrokken;
  • de incidentele conclusie van TH Licensing BV houdende vordering tot tussenkomst althans voeging ex art. 217 Rv van 3 mei 2017 met productie EP33;
  • het vonnis in de incidenten van 24 januari 2018 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin verder genoemde stukken;
  • de conclusie (van eis) van TH Licensing BV tevens houdende conclusie vermindering van eis aan de zijde van Tommy Hilfiger c.s. van 7 februari 2018;
  • de akte overlegging aanvulling productie 34 van Tommy Hilfiger c.s. van 21 februari 2018;
  • het op de rol van 21 februari 2018 ingekomen verzoek van Tommy Hilfiger c.s. om vonnis te wijzen;
  • de rolbeslissing om te compareren in plaats van vonnis te wijzen;
  • het tussenvonnis van 23 mei 2018 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de op 13 december 2018 gehouden comparitie van partijen.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank verwijst voor de feiten naar hetgeen daaromtrent in het tussenvonnis (ECLI:NL:RBDHA:2018:403) is vastgesteld. Die feiten gelden ook in dit vonnis als uitgangspunt, met de volgende aanvullingen.
2.2.
De in 2.2. van het tussenvonnis onder a t/m d weergegeven merkrechten zullen hierna worden aangeduid als de TH-merken. Deze zijn hieronder nogmaals weergegeven:
het Benelux woordmerk 587912: TOMMY HILFIGER
het Benelux beeldmerk 588146:
het Europese beeldmerk 138529 (identiek aan het onder b weergegeven Benelux beeldmerk)
het Europese woordmerk 131706: TOMMY HILFIGER (identiek aan het onder a. weergegeven Benelux woordmerk)
2.3.
TH LLC was houdster van de TH-merken. Na aanvang van deze procedure heeft zij de TH-merken overgedragen aan TH Licensing BV, die de merken thans houdt. De overdracht van de TH-Uniemerken is op 25 september 2015 aangetekend in het register. Voor de TH-Beneluxmerken is dit gebeurd op 13 oktober 2015. TH Europe is licentiehoudster van de TH-merken.
2.4.
Op 4 maart 2013 heeft mevrouw [A] (hierna [A] ) van Premium per e-mail onder meer Tommy Hilfiger kleding aangeboden aan de Bonneterie (destijds een klant van Tommy Hilfiger c.s.).
2.5.
Per e-mail van 20 juni 2013 heeft [A] aan een bedrijf in Oostenrijk Tommy Hilfiger kleding aangeboden (polo shirts, overhemden en truien, voor zowel mannen als vrouwen), via een "sharefile" systeem. Het Oostenrijkse bedrijf is een klant van Tommy Hilfiger c.s..
2.6.
De e-mail correspondentie tussen [B] van Premium (hierna [B] ) en [C] van het Nederlandse bedrijf DSM Trading (hierna: [C] ) uit de periode juli tot en met september 2014, is hieronder weergegeven, omwille van de leesbaarheid deels met herhaling van wat reeds in het tussenvonnis is opgenomen (r.o. 2.7 t/m 2.11).
2.7.
Op 14 juli 2014 verzond [C] een e-mail aan [B] met onder meer de volgende tekst:
“Dear [B] ,
I've been informed that you can make interesting offers on branded clothing, is that correct? We are based in the Netherlands, and are always interested in buying items like T-shirts, shorts, shirts, footwear, etc. Could you please inform me on possibilities?"
2.8.
Op 14 juli 2014 antwoordde [B] :
“Please see attached list of our brands and products. You can let me know in what you are interested. What kind of channels do you have? (store, internet etc.)”.
Op de bijgevoegde “brandlist” staat Tommy Hilfiger vermeld voor de volgende product categorieen: "men apparel, women apparel, men shoes, women shoes, belts, wallets, watches, underwear, socks".
2.9.
Op 16 juli 2014 om ‘9:44 AM’ stuurde [C] aan [B] het volgende bericht:
“Dear [B] ,
Thank you for your swift response. To give you an idea on my business;
I run several retail shops in the Netherlands myself, in which we sell clothing, footwear and accessories. A good friend of mine is 'middle man' for similar companies throughout Europe (clothing, footwear, apparel, etc), he is liaising between these companies and suppliers in order to get best price for suitable products.
1 am pretty sure your brand list is interesting enough for both me and my business partner.
Could you please inform me on some practical issues, like:
Shipping methods
Pricing
Delivery time
Way of Invoicing/payment
Also, if possible, I would like to get some more specific Information on which products you can offer me. If you mention 'mens apparel', what items could that be?
I am Interested in some brands: TH, CK, Superdry, MK and RL are not easy to get In Europe, not being official licensed reseller of these brands (which I am not). (…)”
2.10.
Op 16 juli 2014 om ‘4:32 PM’ antwoordde [B] :

1- We ship directly from NY by cargo or express courier.
2- the pricing will be advantageous for you to make your profit margin (our goal is to make sure you can benefit from our products)
3-deilevery time varies according to the brand. Tell me the brand and the category (for example: Tommy Hilfiger Shirts, or RL polo Michael Kors Bags or watches etc.), I will get you the details.
4-the payments are made via wire transfer in advance.
5-"Men's Apparel" means: Shirts, Jackets, and Pant/Jeans
2.11.
Op 16 juli 2014 om ‘4:56 PM’ berichtte [B] :

[C] ,
Here are some of our offers for the brands you asked. Click on the link to open each offer.
Let me know your interest. Best regards,
[B]
Tommy Hilfiger Shirts Men
https://premium-fashions.sharefile.com/download.aspx?id=ac6be90a55444cd7
Tommy Hilfiger T-shirts Men
https://premium-fashions.sharefile.com/download.aspx?id=9e51898ab421457d
Tommy Hilfiger Men & Women Clothing
https://premium-fashions.sharefile.com/downioad.aspx?id=1b60ec07e63a49cb
Tommy Hilfiger Underwear
https://premium-fashions.sharefiie.Gom/download.aspx?id=36aGd0817a454a0f
Tommy Hilfiger Belts and Wallets
https://premium-fashions.sharefile.com/download.aspx?id=76d504ed60b04665
Tommy Hilfiger Shoes
https://premium-fashions.sharefile.com/download.aspx?id=sb7e4afb41cd4775b (…)
2.12.
Op 24 juli 2014 e-mailde [B] aan [C] :
“Hi [C] ,
I hope you are well.
Did you have a chance to review the offers I sent you? I am interested in doing business with you. Please let me know your interest.”
2.13.
Op 26 augustus 2014 stuurde [D] van Premium de volgende e-mail aan [C] :

Dear [C] , thank you for your phone call. It was nice to talk to you. My name is [D] , I am assisting [E][ [E] , rechtbank]
. Please see the links below for offers and let us know your interest. (…) TH Shirts [met een link naar een sharefile, Rb]. (…) Please always put [E] , [B] in copy. (…)
2.14.
Op of omstreeks 8 september 2014 heeft DSM Trading op een postadres in Best, Noord-Brabant, twee Tommy Hilfiger overhemden ontvangen, verzonden door Premium.
2.15.
Op 12 september 2014 schrijft [B] aan [C] :

Did you receive the samples? I am ready to do business with you.”
2.16.
In september 2014 heeft het bedrijf Globaleyez op verzoek van Tommy Hilfiger c.s. een onderzoek uitgevoerd naar leveringen door Premium in de Europese Unie (hierna: de Unie). In het door haar opgestelde rapport is onder meer het volgende opgenomen:
“Premium Distribution Corp. was contacted on 9 September 2014 via our cover company in Poland with an inquiry about the
possibility for delivery to Poland.For purposes of distraction, an interest in clothing of other brands, such as Guess and Michael Kors, was expressed at various times during the correspondence.
Original Message
Sent: Tuesday, September 9, 2014 12:34 PM To:
gb@premium-fashions.comSubject: Hilfiger clothing to Poland
Dear Sir/Madam,
I'm clothing shop owner from Poland. Looking for Hilfiger, Guess and other clothing. Collections not older than 2012. In good prices and original. Do you deliver to Poland? (…)
The request was quickly answered by [E] of Premium Distribution Corp., stating that delivery to Poland is possible. A request for a photo of the researcher's store was made and met by our us. [sic]
Am 10.09.2014 um 08:47 schrieb (…)
Hi, (...)
We do ship to Poland. Will send you in a few minutes the list of the brands and cateqories we carry.
Please look at it and let us know in which brands exactly and products you are interested.
Can you provide pictures from your store??
Reqards,
[E]
Premium Distribution Corp. (…)
The company provided the above-mentioned brands list shortly afterwards. The document is attached in full to this report and dated 9 September 2014. It lists (…) Tommy Hilfiger products, available in the following categories:
(…)
Tommy Hilfiger: Men's Apparel, Women's Apparel, Men Shoes, Women Shoes, Belts, Wallets, Watches, Underwear, Socks & Kid's Apparel. (…)
After receiving the brands lists and providing an adequate store photo we requested detailed product lists for Tommy Hilfiger, (…). The request was answered by [B] on 10th and 11th September, providing download links from which various product lists could be obtained. The lists provided for Tommy Hilfiger and (…) were downloaded and are attached in full (…)”

3.Het geschil

3.1.
Tommy Hilfiger c.s. vordert, na eiswijziging en eisvermindering [2] , samengevat weergegeven, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk bij voorraad:
Premium zal veroordelen om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis elke inbreuk op de TH-merken in de EU, respectievelijk de Benelux, te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 5.000 voor ieder dag, dan wel, ter keuze van Tommy Hilfiger c.s., € 1.000 voor ieder product, bij gehele of gedeeltelijke niet-naleving van deze veroordeling;
Premium zal veroordelen om een schriftelijke en gedetailleerde opgave te doen, vergezeld van nader door Tommy Hilfiger c.s. genoemde documenten, van alle nader door Tommy Hilfiger c.s. genoemde gegevens met betrekking tot de verhandelde inbreukmakende producten, op straffe van een dwangsom van € 5.000 per dag;
Premium zal veroordelen om aan eiseressen een schadevergoeding te betalen van € 50 per verkocht inbreukmakend kledingstuk alsmede tot vergoeding van alle als gevolg van merkinbreuk door Tommy Hilfiger c.s. geleden schade nader op te maken bij staat en te vermeerderen met wettelijke rente, dan wel, welk bedrag het hoogst is, Premium te veroordelen tot betaling aan Tommy Hilfiger c.s. van de door Premium met de inbreuk genoten winst (geraamd op EUR 25 tot EUR 100 per inbreukmakend kledingstuk) of een door de rechtbank in goede justitie te bepalen ander bedrag;
een en ander met veroordeling van Premium in de kosten op de voet van art. 1019h Rv in de hoofdzaak en in de incidenten, te betalen binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis.
Daarbij heeft zij het volgende verduidelijkt:
- TH LLC vordert als voormalig merkhouder uitsluitend schadevergoeding, en wel voor inbreuken die zijn gepleegd binnen het territoir van de Benelux en tot het moment waarop zij de TH-merken heeft overgedragen;
- TH Licensing BV’s vordering tot schadevergoeding ziet op de periode nadat de TH-merken aan haar zijn overgedragen;
- de vordering tot schadevergoeding moet niet zo worden gelezen dat 50 euro per product wordt gevraagd naast schadevergoeding; bedoeld is om dat bedrag te vorderen als schadevergoeding (‘alsmede’ in de vordering moet derhalve worden gelezen als: ‘dan wel’).
3.2.
Tommy Hilfiger c.s. legt aan haar vorderingen, na vermindering van grondslag en verkort weergegeven, ten grondslag dat Premium inbreuk heeft gemaakt op haar merken omdat Premium kleding voorzien van die merken, die bestemd was voor de Noord-Amerikaanse markt, zonder toestemming of medeweten van Tommy Hilfiger c.s., in de Unie op de markt heeft gebracht, heeft verkocht, en/of te koop heeft aangeboden. Zij stelt meer in het bijzonder dat Premium in de periode 2012 tot en met 2014 inbreukmakende producten heeft aangeboden dan wel geleverd aan retailers in Nederland, Frankrijk, Polen en Oostenrijk. Ook heeft Premium de merken van Tommy Hilfiger gebruikt op (al dan niet afgeschermde gedeeltes van) haar website die vanuit de hele Unie toegankelijk is, en in andere stukken voor zakelijk gebruik zoals aanbiedingsmails, facturen, en de in de dagvaarding genoemde “brandlist”. Tommy Hilfiger c.s. grondt haar verbods- en nevenvordering op – thans – art. 2.20 lid 1 sub a en c BVIE [3] en art. 9 lid 2 sub a en c jo artikel 130 lid 1 UMVo [4] . Tommy Hilfiger c.s. beroept zich daarbij nog uitsluitend op (inbreuk op) de in 2.2 weergegeven TH-merken.
3.3.
Premium heeft verweer gevoerd strekkende tot afwijzing van de vorderingen. In februari 2016 heeft de advocaat van Premium zich onttrokken. Premium heeft na de onttrekking geen nieuwe advocaat gesteld en niet meer gereageerd op de aan haar nadien betekende stukken. Premium is niet verschenen op de comparitie.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
In het tussenvonnis is reeds beslist over de bevoegdheid ten aanzien van TH LLC en TH Europe. Voor de bevoegdheid van de rechtbank ten aanzien van TH Licensing BV (interveniënte) geldt het volgende. Nu Premium niet in Nederland is gevestigd en TH Licensing BV wel, is de rechtbank (internationaal en relatief), bevoegd tot kennisneming van de vorderingen voor zover daaraan inbreuk op de Uniemerken ten grondslag wordt gelegd, zulks op grond van – thans – art. 124 sub a in verbinding met art. 125 lid 2 UMVo [5] en art. 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk. Die bevoegdheid strekt zich uit tot de gehele Unie. Voor wat betreft de Beneluxmerken is de rechtbank ook bevoegd om kennis te enemn van de daarop gegronde vorderingen van TH Licensing BV wegens de door partijen gedane forumkeuze (zoals overwogen in r.o. 5.13 van het tussenvonnis) die ook geacht wordt voor TH Licensing BV te gelden.
Inbreuk
4.2.
Deze zaak ziet op gestelde merkinbreuk door Premium door parallelhandel in voor de Amerikaanse markt bestemde Tommy Hilfiger kleding en andere merkproducten (hierna: VS-TH-producten). In het tussenvonnis is in het incident tot het treffen van voorlopige voorzieningen voorshands geoordeeld dat Premium inbreuk maakt en is aan haar jegens TH Europe een provisioneel verbod opgelegd en is zij veroordeeld om opgave te doen. Het tussenvonnis is aan Premium betekend. Na 2014 heeft Tommy Hilfiger c.s. geen onrechtmatige activiteiten van Premium in de Unie meer aangetroffen. Op haar website biedt zij geen TH-merkproducten meer aan. Premium heeft nog geen opgave gedaan.
4.3.
Ook in de hoofdzaak oordeelt de rechtbank dat Premium inbreuk heeft gemaakt op de TH-merken door in de periode 2011 tot en met 2014 VS-TH-producten zonder toestemming van Tommy Hilfiger c.s. aan te bieden en te leveren op de Unie- respectievelijk de Benelux-markt.
4.4.
Vaststaat dat Premium, zonder dat zij daartoe toestemming van de merkhouder had verkregen, aan DSM Trading in Nederland samples heeft geleverd van VS-TH-producten en dat zij aan de rechtspersoon Annilouro in Frankrijk en de Duitse onderneming F&H Fashion- Style verschillende VS-TH-producten heeft geleverd. Deze producten waren onder meer voorzien van de in 2.2 weergegeven TH-merken. Dit vormt ongeoorloofd gebruik van de TH-merken in het economisch verkeer in de zin van art. 2.10 lid 2 sub b BVIE en art. 9 lid 2 sub b UMVo. Aan het betoog van Premium dat zij niet wist dat de in de Unie gevestigde professionele partijen de bij haar gekochte waar naar de Unie zouden exporteren gaat de rechtbank als niet geloofwaardig voorbij. Tommy Hilfiger c.s. heeft er terecht op gewezen dat Premium gezien de wijze van aanbieden en de bij de feiten weergegeven correspondentie, de manier van factureren en het verzenden, op de hoogte moet zijn geweest van de bestemming van de VS-TH-producten.
4.5.
Ook staat vast dat Premium VS-TH-producten heeft aangeboden aan verschillende professionele afnemers in de EU, onder meer in Nederland, Oostenrijk en Polen. Dit aanbieden vormt zelfstandige merkinbreuk in de zin van art. 2.20 lid 3 sub b BVIE en art. 9 lid 3 sub b UMVo.
4.6.
Premium betwist niet dat zij de haar verweten, en onrechtmatig geoordeelde, handelingen heeft verricht, maar zij voert (uitsluitend) als verweer dat zij daarmee geen inbreuk maakt omdat zij alleen "
Ex Works" aanbiedt en levert, en derhalve, naar de rechtbank begrijpt, geen onrechtmatige handelingen in de Unie verricht. Dit verweer wordt gepasseerd. De wijze van levering is voor het hiervoor onrechtmatig geoordeelde aanbieden niet relevant. Voor wat betreft de daadwerkelijke leveranties in de Unie geldt het volgende. Ook wanneer Premium wordt gevolgd in haar betoog dat uitsluitend ‘
ex works’wordt geleverd – dit wordt door Tommy Hilfiger c.s. gemotiveerd betwist en lijkt in ieder geval niet te zijn gebeurd bij de levering van samples aan de Nederlands afnemer – geldt dat ‘
ex-works’een Incoterm is, die ziet op de regeling van de aansprakelijkheid met betrekking tot het transport van de goederen tussen Premium enerzijds en haar afnemer in de Unie anderzijds. Gesteld noch gebleken is dat die afspraak ook voor aansprakelijkheid voor merkinbreuk jegens een derde, Tommy Hilfiger c.s., geldt. Dit ligt ook niet voor de hand. Hoe Premium Distribution heeft geleverd in de interne verhouding met haar afnemer, doet dan ook niet af aan haar aansprakelijkheid voor (merk)inbreuk jegens Tommy Hilfiger c.s. De verkoop en levering van VS-TH-producten aan in de Unie gevestigde detailhandelaren vormt naar het oordeel van de rechtbank merkinbreuk in de Unie, ongeacht de wijze van transport.
4.7.
De slotsom van het voorgaande is dat Premium inbreuk heeft gemaakt op de TH-merken. Het gevorderde inbreukverbod zal dan ook worden toegewezen ten aanzien van TH Licensing BV en TH Europe. Omdat het provisionele verbod reeds is gegeven en betekend, kan het verbod onmiddellijk ingaan na betekening. TH LLC heeft geen belang meer bij een verbod omdat zij geen merkhoudster meer is.
Schadevergoeding, winstafdracht en opgave
4.8.
Premium is aansprakelijk voor de door Tommy Hilfiger c.s. ten gevolge van de merkinbreuk geleden schade en zij is gehouden om deze te vergoeden, zodat de daartoe strekkende vordering zal worden toegewezen, zij het in beperkte vorm zoals in het dictum verwoord. Voor TH LLC is die schade in tijd beperkt tot het moment van overdracht van de TH-merken aan TH Licensing BV, en voorts qua territoir tot inbreuk in de Benelux op de TH-Beneluxmerken. Vanaf het moment van de overdracht is TH Licensing BV houdster van de TH-merken en komt haar schadevergoeding toe voor inbreuken die dateren van na de overdracht. Ook de vordering tot schadevergoeding van TH Europe als licentiehoudster zal worden toegewezen, een en ander vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, zoals gevorderd.
4.9.
Tommy Hilfiger c.s. stelt, naar de rechtbank begrijpt, schade te hebben geleden bestaande uit reputatieschade en inkomstenderving. De mogelijkheid dat zij reputatieschade heeft geleden, heeft zij niet toegelicht. De rechtbank acht de mogelijkheid dat zij reputatieschade heeft geleden niet aannemelijk, te meer nu vaststaat dat sprake is van originele TH-producten bestemd voor de Noord-Amerikaanse markt. De gevraagde schadevergoeding van 50 euro per inbreukmakend kledingstuk is ook niet toegelicht, zodat niet kan worden vastgesteld dat Tommy Hilfiger c.s. die schade per product heeft geleden. Echter, de mogelijkheid dat zij inkomsten heeft gemist, bestaande uit, kort gezegd, gederfde winst per door Premium onrechtmatig in de Unie geleverd VS-VH-product, is wel aannemelijk gemaakt. De omvang van de schade kan in deze procedure niet worden vastgesteld, omdat de omvang van de inbreuk, te weten het aantal producten dat Premium in de Unie heeft verkocht, niet vaststaat. Dit geldt ook voor de alternatief bij wijze van schadevergoeding gevorderde winstafdracht. De rechtbank zal de begroting van de schade dan ook verwijzen naar een schadestaatprocedure.
4.10.
Om de omvang van de schadevergoeding te kunnen vaststellen heeft Tommy Hilfiger c.s. recht en belang bij opgave door Premium van haar leveranties van VS-TH-producten aan professionele afnemers in de Unie. De opgave wordt beperkt tot gegevens die voldoende worden geacht voor de berekening van de omvang van de schade, in het bijzonder in- en verkoopfacturen. Tommy Hilfiger c.s. heeft geen specifiek voor de winstafdracht relevante stukken gevorderd. Uit de over te leggen facturen dient te volgen wie de leveranciers en afnemers van Premium zijn. Nu niet gebleken is van recente leveranties, wordt de opgave beperkt tot de periode waarvan is aangetoond dat inbreuk is gemaakt, te weten 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014. Aangezien de opgave ook reeds bij vonnis in incident is bevolen, ziet de rechtbank geen aanleiding om de gevorderde termijn van opgave van veertien dagen te bekorten; de maximering van de te verbeuren dwangsommen zal worden verhoogd nu aan het tussenvonnis op dit punt, naar ter zitting bleek, nog niet is voldaan. De gevorderde opgave door een onafhankelijke registeraccountant zal worden afgewezen, op grond van dezelfde overwegingen als opgenomen in het tussenvonnis (in r.o. 7.17) in verband met de provisionele vordering.
Proceskosten in de hoofdzaak en in de incidenten
4.11.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partij, wordt Premium veroordeeld in de proceskosten in de hoofdzaak. Tommy Hilfiger c.s. vordert proceskosten op de voet van art. 1019h Rv ter hoogte van in totaal € 33.941,29 aan advocaatkosten, welke kosten zij in vijf afzonderlijke producties (en helaas niet gecumuleerd) heeft gespecificeerd en, voor zover na onttrekking van de advocaat van Premium opgevoerd, aan Premium heeft doen betekenen. Zij heeft daarbij geen onderscheid gemaakt tussen de eisende partijen en/of de gevoegde partij. Nu deze partijen tot hetzelfde concern behoren, door dezelfde advocaat vertegenwoordigd zijn en in de hoofdzaak dezelfde stellingen innemen, zullen zij voor wat betreft de proceskosten ook door de rechtbank als één partij aangemerkt worden. De rechtbank overweegt, ambtshalve, dat 1019h Rv van toepassing is nu de procedure betrekking heeft op de handhaving van IE-rechten in de zin van artikel 1019 Rv en dat deze procedure moet worden aangemerkt als een ‘normale bodemzaak’ als bedoeld in de Indicatietarieven in IE-zaken [6] , waarvoor een bedrag van € 17.500 is vastgesteld als redelijk en evenredig. Tommy Hilfiger c.s. heeft niet, althans onvoldoende, toegelicht waarom daarvan in deze zaak afgeweken moet worden, zodat de rechtbank de advocaatkosten aan de zijde van Tommy Hilfiger c.s. tot op heden begroot op laatstgenoemd bedrag. Inclusief verschotten komen de proceskosten van Tommy Hilfiger c.s. daarmee op:
advocaatkosten 17.500,00
griffierecht: 613,00
vertaling dagvaarding: 2.254,60
kosten deurwaarders 380,81
koerierskosten
91,37 +
Totaal
€ 20.839,78.
Aan de opgevoerde ‘verschotten houthof’ gaat de rechtbank voorbij nu daarvan geen specificatie is overgelegd. In de stukken heeft Tommy Hilfiger c.s. ook aangekondigd aanspraak te maken op vergoeding van kosten van opsporing van de inbreuk. Bij het uitblijven van enige specificatie van die kosten, wordt ook daarmee geen rekening gehouden.
4.12.
In het bevoegdheidsincident wordt Premium als overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten. Aan de zijde van TH LLC en TH Europe tezamen worden deze kosten, mede gelet op het feit dat in dit incident is gepleit, begroot op het maximum bedrag volgens de Indicatietarieven, te weten € 5.000.
4.13.
In het incident tot het treffen van voorlopige voorzieningen is TH LLC in het ongelijk gesteld en TH Europe grotendeels in het gelijk. Nu TH LLC en TH Europe, zoals reeds overwogen, als één partij optreden, en ook Premium in dit incident deels in het gelijk, en deels in het ongelijk is gesteld ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten in het 223 Rv incident te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.14.
In het incident tot tussenkomst, waarin Premium geen verweer heeft gevoerd, wordt Tommy Hilfiger c.s. in de kosten veroordeeld, die aan de zijde van Premium worden begroot op nihil.
4.15.
In het door Premium opgeworpen 843a Rv incident is zij volledig in het ongelijk gesteld, zodat zij in de kosten veroordeeld wordt die aan de zijde van TH LLC en TH EuropeTommy Hilfiger c.s. worden begroot op € 2.500. Die vordering is door Premium opgeworpen voordat de voering van TH Licensing BV is toegestaan, zodat zij geen partij was bij dat incident.

5.De beslissing

De rechtbank
in de incidenten
5.1.
veroordeelt Premium in de proceskosten van het bevoegdheidsincident, aan de zijde van TH LLC en TH Europe tot op heden tezamen begroot op € 5.000;
5.2.
compenseert de proceskosten in het 223 Rv incident, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
veroordeelt Tommy Hilfiger c.s. in de kosten van het incident tot tussenkomst, aan de zijde van Premium begroot op nihil;
5.4.
veroordeelt Premium in de kosten van het 843a Rv incident, aan de zijde van TH LLC en TH Europe tot op heden tezamen begroot op € 2.500;
in de hoofdzaak
5.5.
beveelt Premium jegens TH Europe en TH Licensing BV om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de in 2.2 genoemde Tommy Hilfiger merken in de Europese Unie, respectievelijk de Benelux, te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval begrepen het aanbieden, verkopen, leveren en/of verhandelen van inbreukmakende kledingstukken, een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag, dan wel € 100,- voor ieder product waarmee – ter keuze van TH Europe en TH Licensing BV – door Premium aan dit bevel in het geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 100.000,-;
5.6.
beveelt Premium om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Tommy Hilfiger c.s. schriftelijk en gedetailleerd opgave te doen, ter staving daarvan vergezeld van relevante documenten waaronder in ieder geval begrepen in- en verkoopfacturen, van in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 aan in de Europese Unie gevestigde professionele afnemers verkochte en//of geleverde VS-TH-producten, waaronder in ieder geval begrepen maar niet beperkt tot verkopen/leveranties aan de Duitse afnemer F&H Fashion-Style, de Franse afnemer La Sociéte Annilouro en de Nederlandse partijen Voorwinden en DSM Trading, waaruit Premium’s leveranciers, in- en verkoopprijzen en de aan voornoemde afnemers geleverde aantallen blijken, gerangschikt per type/soort/kleur product en per afnemer, een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag dat door Premium aan dit bevel in het geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 500.000,-;
5.7.
veroordeelt Premium tot vergoeding aan Tommy Hilfiger c.s. van de als gevolg van de vastgestelde merkinbreuk door Tommy Hilfiger c.s. geleden schade, dan wel, naar keuze van Tommy Hilfiger c.s., tot afdracht van door Premium met de inbreuk genoten winst, een en ander nader op te maken bij staat en te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 januari 2015, zulks met in achtneming van wat in 4.8 per eisende partij is overwogen;
5.8.
veroordeelt Premium in de proceskosten aan de zijde van Tommy Hilfiger c.s. tot op heden begroot op in totaal € 20.839,78;
5.9.
verklaart de veroordelingen onder 5.5, 5.6 en 5.7 uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in de hoofdzaak en in de incidenten
5.11.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en bepaalt dat die kosten betaald moeten worden uiterlijk op de veertiende dag na betekening van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Kokke en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2019.

Voetnoten

1.Wetboek van burgerlijke rechtsvordering
2.Bij conclusie van eis aan de zijde van interveniënte tevens houdende vermindering van eis van 7 februari 2018. Zie voorts het proces-verbaal van de comparitie onder randnummer 7, waarbij abusievelijk is verwezen naar pagina’s 14 en 15 van de conclusie van eis; dit moet zijn pagina’s 14 en 15 van de conclusie van antwoord in het incident van 24 juni 2015.
3.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
4.Verordening (EU) nr. 2017/1001 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk, zoals geldig vanaf 1 oktober 2017
5.Ten tijde van het instellen van de vorderingen de (aan de genoemde UMVo artikelen gelijkluidende) artt. 96 sub a, 97 jo 103 van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (Gemeenschapsmerkenverordening)
6.Versie 1 april 2017, te vinden op https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/indicatietarieven-in-ie-zaken-rechtbanken-04-2017.pdf