ECLI:NL:RBDHA:2019:1120
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 in relatie tot uitzetting en gezondheidstoestand van de vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Amerikaanse nationaliteit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), welke was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had onderzocht of de feitelijke uitzetting van eiseres zou leiden tot een reëel risico op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank baseerde haar oordeel op medische stukken die wezen op de psychische kwetsbaarheid van eiseres, waaronder een schizoaffectieve stoornis en bipolaire stoornis. De rechtbank stelde vast dat de staatssecretaris niet had aangetoond dat de zorg in de Verenigde Staten voor eiseres toegankelijk zou zijn, en dat de uitzetting ernstige gevolgen voor haar psychisch welzijn zou kunnen hebben. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. Tevens werd eiseres vrijgesteld van het betalen van griffierechten vanwege betalingsonmacht.