In deze zaak heeft eiser op 16 februari 2018 asiel aangevraagd. Na een periode van inactiviteit heeft eiser op 7 mei 2019 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag. De rechtbank heeft de stukken van verweerder ontvangen en het onderzoek op 23 juli 2019 gesloten. De rechtbank oordeelt dat, ingevolge artikel 8:55b van de Awb, uitspraak kan worden gedaan zonder behandeling ter zitting. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn voor het opnieuw beslissen op de aanvraag na vernietiging van een besluit gelijk is aan de oorspronkelijke beslistermijn, die zes maanden bedraagt. Eiser heeft ingebrekestellingen ingediend op 25 februari 2019 en 15 april 2019, maar deze zijn prematuur, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestellingen niet op de juiste wijze zijn ingediend. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter C.T.C. Wijsman, in aanwezigheid van griffier J.F. Gommers, en is digitaal ondertekend op 28 augustus 2019.