ECLI:NL:RBDHA:2019:11303

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
AWB 19/7832
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
  • W.H. Mentink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot Nederland geweigerd aan Colombiaanse verzoekster; voorlopige voorziening toegewezen

Op 14 oktober 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toegang tot Nederland van een Colombiaanse verzoekster. De verzoekster had op 13 oktober 2019 geprobeerd Nederland binnen te komen, maar werd de toegang geweigerd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoekster heeft hiertegen administratief beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet en alsnog toegang tot Nederland zou krijgen. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat de verzoekster voldoende bewijs heeft geleverd van haar verblijfsdoel en de omstandigheden van haar verblijf. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat de verzoekster niet in het bezit was van de juiste documentatie en toereikende bestaansmiddelen. De verzoekster had een reservering voor een hostel in Barcelona en een retourticket, wat haar argumenten versterkte. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen, waardoor de verzoekster niet wordt uitgezet en toegang tot Nederland wordt verleend. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster, vastgesteld op € 512,- voor de verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/7832
uitspraak van de voorzieningenrechter in vreemdelingenzaken van 14 oktober 2019 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[naam] , verzoekster,
gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis,
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
gemachtigde: mr. R. Jonkman.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 14 oktober 2019 administratief beroep ingesteld tegen de toegangsweigering tot Nederland van 13 oktober 2019. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat zij niet wordt uitgezet en dat haar alsnog de toegang wordt verleend.
Omdat onverwijlde spoed dat vereist, is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Verzoekster is geboren op [geboortedatum] en heeft de Colombiaanse nationaliteit. Op 13 oktober 2019 is zij vanuit Colombia aangekomen op luchthaven Schiphol. Verweerder heeft verzoekster de toegang tot Nederland geweigerd op grond van artikel 14, gelezen in samenhang met artikel 6, van de Schengengrenscode (SGC).Voor verzoekster is een vlucht geboekt naar Bogota die zal vertrekken op 14 oktober 2019 om 13:00 uur. (KL 757 PTY/BOG)
2. Verweerder heeft zich bij de toegangsweigering op het standpunt gesteld dat verzoekster niet in bezit is van passende documentatie waaruit het doel en de omstandigheden van haar verblijf blijkt, daarnaast is verzoekster niet in het bezit van toereikende bestaansmiddelen voor de duur en de vorm van het verblijf, of voor de terugkeer naar het land van herkomst of doorreis.
3. Op wat verzoekster hiertegen heeft ingebracht, wordt hierna ingegaan.
4. De voorzieningenrechter dient te beoordelen of het administratief beroep een redelijke kans van slagen heeft.
5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat verzoekster haar doel van het voorgenomen verblijf en de verblijfsomstandigheden niet heeft aangetoond. Verzoekster heeft een reservering van een hostel in Barcelona overgelegd, en gesteld dat zij met een vriendin in Parijs wil verblijven. Dat deze vriendin in Bordeaux woont, sluit niet uit dat zij samen Parijs zullen bezoeken.
Gelet op de aard van de reis die verzoekster voornemens is te maken (‘backpacken’ tussen verschillende steden en accommodaties), heeft verweerder niet mogen tegenwerpen dat zij niet al haar verblijfsadressen van tevoren heeft geboekt. Dat verzoekster voornemens is om in Barcelona de studeerfaciliteiten te ontdekken, doet ook niet af aan het gestelde verblijfsdoel. Dat verzoekster overweegt in de toekomst te gaan studeren in Barcelona doet er niet aan af dat zij nu de stad wil bezoeken met toeristische doeleinden.
6. Verder heeft verweerder tegengeworpen dat verzoekster niet voldoende bestaansmiddelen heeft voor de duur en de vorm van het verblijf, of voor de terugkeer naar het land van herkomst of doorreis. Verzoekster heeft dit punt ten eerste voldoende weerlegd door op te merken dat zij een retourticket heeft gekocht en dat zij geen verdere middelen nodig heeft om terug te keren. Ten tweede heeft verzoekster gesteld dat haar partner € 2000,- op haar rekening heeft gestort, en dat zij spoedig een salarisstorting zal ontvangen. De voorzieningenrechter acht dit niet onaannemelijk. Gelet op de korte termijn die aan verzoekster is gegeven en de tijd die een bankstorting kan kosten, kan van verzoekster niet worden verwacht dat zij meteen over deze middelen beschikt.
7. Gelet op het voorgaande heeft het administratief beroep tegen de toegangsweigering een redelijke kans van slagen. Het verzoek wordt daarom toegewezen.
8. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Het bedrag van deze kosten stelt de voorzieningenrechter vast op € 512,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 512,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de voorlopige voorziening, die ertoe strekt dat verzoekster niet wordt uitgezet en dat haar alsnog toegang wordt verleend.
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 512,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier. De griffier heeft de beslissing op 14 oktober 2019 om 12:36 uur telefonisch bekend gemaakt aan de gemachtigde van verweerder en om 12:37 uur aan de gemachtigde van verzoekster.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.