5.2.Verweerder verwijst weliswaar naar de uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, en de Afdeling, maar daar wordt enkel gesproken over het Asylum Information Database (AIDA) rapport van 2018.Eiser heeft recentere stukken overgelegd, waaruit blijkt dat geen sprake is van een verbetering van de situatie, maar een verslechtering. Een van de artikelen meldt het volgende:
“In the forests and unmarked terrains of this Balkan border, Croatian police use the highest surveillance techniques – including around 150 cameras, a helicopter, night vision drones, police dogs, and snipers – all to detect persons who are trying to exercise their right to claim asylum in Europe. When the Croatian police detect the displaced people walking in the border zone, they frequently deny them this right, attack them with metal batons, steal their money, break their phones, and shoot live rounds near the people in order to scare them and push them back to Bosnia. The border violence has been increasing, and among the victims are also women and children who are either directly physically attacked by the border patrols or are forced to observe their husbands and fathers being beaten.”
Verder blijkt uit de overgelegde stukken dat het niet zou gaan om een incident, maar een structurele handelswijze van de Kroatische autoriteiten, waar ook de Kroatische Ombudsman zich al over uit heeft gelaten.
“Western Bosnia and Herzegovina is a bottleneck for migrants and refugees who are fleeing through the Balkans. During the past year, many of them are caught en route to Northern or Western Europe in Slovenia and then systematically handed over to Croatian authorities. In Croatia, they are often subjected to police violence. They finally end up in Bosnia and Herzegovina, where they are condemned to an interminable wait. The Slovenian police deny migrants access to asylum and turn a deaf ear to their appeals. These are first-hand accounts of the migrants who we met along the Balkan route from Slovenia to Bosnia. Similar cases are also recorded by NGOs and are being investigated by the Ombudsman. Such actions systematically contravene international conventions on human rights – within two EU member states.”
De rechtbank vindt mede steun voor haar oordeel in de update van het AIDA rapport uit 2019:
“At the Croatian borders with Serbia and Bosnia and Herzegovina, reports of
refoulementor push backs at the border have continued to increase in 2018. The Ombudsperson, UNHCR, the European Union Agency for Fundamental Rights (FRA), Human Rights Watch, and stakeholders in Slovenia, Serbia, and Bosnia among others have reported on push backs. Many of the reports in 2018 noted that the Croatian police continues to use force against migrants to push them back to neighbouring countries after they have crossed the Croatian border in an unauthorised manner.
[…]
“The reports also contain statements made by the migrants concerning their treatment by Croatian police officers. These include: police officers overstepping their powers, various forms of verbal and physical violence, threats and mockery by police officers, forced signing of documents in Croatian or some other language which persons did not understand, seizing valuables and personal items, destruction of personal items, and expulsions despite explicit requests for asylum in Croatia. In the reports, attention was drawn to police officers’ violent conduct toward unaccompanied children and other vulnerable groups such as families.”
Verder is de rechtbank van oordeel dat eisers relaas aansluit op de overgelegde rapporten en de geschetste situatie in Kroatië. Ter zitting heeft eiser nog verklaard dat hij erg barbaars is behandeld in Kroatië. Eiser is geslagen op zijn schouder. Eiser heeft verklaard dat de Kroatische autoriteiten hem hebben behandeld zoals de Syrische veiligheidsdiensten. “Eind 2014 heb ik de situatie in Syrië meegemaakt om vervolgens hetzelfde in Kroatië mee te maken”, verklaarde eiser. Als eiser zich dat weer voor de geest haalt, heeft hij dezelfde angst. De rechtbank stelt vast dat eiser met zijn relaas en de overgelegde documenten een begin van bewijs heeft geleverd dat Kroatië mogelijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Een inhoudelijke reactie van verweerder op de overgelegde stukken is uitgebleven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat hij nog altijd uit kan gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel jegens Kroatië. De beroepsgrond slaagt. De rechtbank komt daarom niet toe aan de grond dat verweerder ook naar aanleiding van de bijzondere en individuele omstandigheden van eiser aanleiding had moeten zien om de aanvraag aan zich te trekken, omdat overdracht aan Kroatië van onevenredige hardheid getuigt.
6. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Ten aanzien van het verzoek om voorlopige voorziening
7. De gevraagde voorziening strekt ertoe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank al op het beroep heeft beslist.
Ten aanzien van het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1536,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).