Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het verwijzingsvonnis (naar deze rechtbank) van de kantonrechter te Gouda van 1 april 2019 en de daarin genoemde stukken;
- het tussenvonnis van 12 juni 2019, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 8 oktober 2019.
2.De feiten
- een veldspuit met een werkbreedte van 33 meter (hierna: ‘de 33-meter’),
- een veldspuit met een werkbreedte van 42 meter (hierna: ‘de 42 meter’)
- twee veldspuiten met een werkbreedte van 52 meter (hierna: ‘de 52-meter’).
- volgens AB op 25 mei 2016 ter plaatse van de kas de 42-meter is ingezet;
- uit de administratie van AB blijkt dat voorafgaand aan de bespuiting bij Hoogeveen, op 25 mei 2016, geen Linuron met de 42-meter is gespoten;
- er op 25 mei 2016 wel met de 33-meter bij derden ( [Boomkwekerij I] ) met Linuron is gespoten, maar de 33-meter die dag niet bij Hoogeveen is ingezet.
- dat hij op 25 mei 2016 bij [Boomkwekerij I] met de 33-meter een combinatie van Linuron en Dimanin heeft gespoten;
- dat hij daarna de 33-meter heeft gereinigd, maar vergeten is dat op de werkbon te noteren;
- dat hij na het spuiten bij [Boomkwekerij I] rechtstreeks met de 33-meter naar [Boomkwekerij II] is gereden;
- dat hij die dag of op enig ander moment in mei 2016 niet met de 33-meter bij Hoogeveen is geweest;
- dat hij op 25 mei 2016 wel met de 42-meter bij Hoogeveen is geweest; en
- dat voorafgaand aan het spuiten bij Hoogeveen met de 42-meter géén Linuron is gespoten.
niet meer gevonden is in de analyse.
3.Het geschil
4.De beoordeling
(‘De laatste spuitdop aan het eind van de spuitarm zal weliswaar iets verder kunnen spuiten dan de 15,25 m echter ligt de grens van het schadebeeld aanzienlijk verder (2,35 meter.)’, aldus EMN
), maar de rechtbank vindt de betwisting van AB op dit punt (vooralsnog) niet zodanig onderbouwd dat hetgeen Hoogeveen (gemotiveerd) over het verdere bereik van de 33-meter stelt, als onjuist ter zijde moet worden geschoven.
nietin het te leveren tegenbewijs slaagt, dit tot de slotsom leidt dat AB de door Hoogeveen geleden schade aan de planten ter hoogte van € 20.518,- dient te vergoeden. De omvang van de schade staat als onvoldoende weersproken vast. Immers, Hoogeveen heeft de schadeomvang met het rapport van [Expertisebureau X] voldoende onderbouwd en AB heeft vervolgens in de conclusie van antwoord geen gemotiveerd verweer tegen de schadebegroting gevoerd. De stelling in de conclusie van antwoord dat de gestelde schade ‘vooralsnog wordt betwist’, is onvoldoende. Anders dan door AB is verzocht, zal AB niet meer in de gelegenheid worden gesteld om alsnog haar expert naar de schadebegroting te laten kijken. Een verweer op dat punt had AB in de conclusie van antwoord moeten voeren.
5.De beslissing
getuigenwil leveren, deze zullen worden gehoord door mr. A.C. Bordes op een door haar te bepalen dag en uur in een van de zalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag;
binnen twee wekenna de datum van dit vonnis (
op de rol van 13 november 2019) schriftelijk aan de rechtbank ter attentie van de griffie van de sector civiel - opgave zullen doen van de verhinderdata van alle betrokkenen voor een periode van
vier maanden na heden, waarna dag en uur voor de verhoren zal worden bepaald;
alle partijen– indien zij dat wensen – uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;
bewijsstukkenen / of door een ander bewijsmiddel, AB dit
binnen twee wekenna de datum van dit vonnis
(op de rol van 13 november 2019)schriftelijk aan de rechtbank ter attentie van de griffie van de sector civiel - en aan de wederpartij moet opgeven; indien AB het bewijs door overlegging van bewijsstukken wil leveren, zal een datum voor het nemen van een akte worden bepaald, eerst aan de zijde van AB, vervolgens een antwoordakte aan de zijde van Hoogeveen;