ECLI:NL:RBDHA:2019:11554

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
nl19.21534
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van kwetsbare vreemdelingen met medische complicaties

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Nigeriaanse vrouw, die zwanger is en twee kleine kinderen heeft. De vrouw had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat haar asielaanvraag niet in behandeling was genomen op grond van de Dublinverordening, waarbij Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van haar aanvraag. De vrouw verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen om te voorkomen dat zij en haar kinderen aan Italië zouden worden overgedragen, zolang er geen uitspraak was gedaan op haar beroep.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw en haar kinderen als 'bijzonder kwetsbare' asielzoekers moeten worden aangemerkt, zoals bedoeld in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Tarakhel. De rechter heeft overwogen dat er medische complicaties zijn bij de zwangerschap van de vrouw en dat de uitgerekende bevallingsdatum op 18 december 2019 ligt. Gezien de recente uitspraken van het EHRM over de overdracht van kwetsbare vreemdelingen aan Italië, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het niet kan worden uitgesloten dat de staatssecretaris individuele garanties moet vragen aan Italië met betrekking tot opvang en andere voorzieningen voor de vrouw en haar gezin.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de vrouw en haar kinderen niet mogen worden overgedragen aan Italië totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, vastgesteld op € 1.024. Deze uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.21534

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster,

mede ten behoeve van haar minderjarige kinderen
[naam 2] en [naam 3],
(gemachtigde: mr. H.P.H.M. Teunissen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

Procesverloop

Bij besluit van 12 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van het beroep met nummer NL19.21533, plaatsgevonden op 10 oktober 2019. Verzoekster en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekster heeft een voorlopige voorziening gevraagd ter voorkoming van overdracht aan Italië, zolang geen uitspraak is gedaan op het beroep tegen het bestreden besluit.
2. Verzoekster stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] . Haar kinderen zijn geboren op [geboortedatum 2] ( [naam 2] ) en op [geboortedatum 3] ( [naam 3] ). Uit de stukken blijkt dat verzoekster zwanger is en dat de uitgerekende bevallingsdatum is 18 december 2019. Verder blijkt uit de stukken dat er medische complicaties zijn bij de zwangerschap.
3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekster en haar gezinsleden moeten worden aangemerkt als ‘bijzonder kwetsbare’ asielzoekers, als bedoeld in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Tarakhel [1] .
4. Onlangs heeft het EHRM een aantal
interim measuresgetroffen:
5. M.T. tegen Nederland van 6 september 2019 (no. 46595/19);
6. V.A. tegen Nederland van 16 september 2019 (no. 48062/19):
7. F.O. tegen Nederland van 16 september 2019 (no. 48125/19);
8. A.S. tegen Nederland van 17 september 2019 (no. 48397/19) en;
9. S.O. tegen Nederland van 24 september 2019 (no. 49569/19).
5. Uit de door het EHRM gestelde vragen kan worden afgeleid dat aan de orde is of bijzonder kwetsbare vreemdelingen zonder individuele garanties aan Italië kunnen worden overgedragen op grond van de Dublinverordening. In de zaak M.T. tegen Nederland heeft verweerder de vragen op 20 september 2019 beantwoord. Niettemin heeft het EHRM de
interim measurein die zaak verlengd.
6. Dit betekent dat niet kan worden uitgesloten dat verweerder individuele garanties voor verzoekster en haar gezin aan Italië moet vragen met betrekking tot opvang- en andere voorzieningen, alvorens tot overdracht kan worden overgegaan.
7. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
8. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat
verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.024
(duizendvierentwintig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Loonstra-Hoekstra, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Het arrest van 4 november 2014 in de zaak Tarakhel tegen Zwitserland, nr. 29217/12, ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712