ECLI:NL:RBDHA:2019:11562
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering tot Nederland van een Colombiaanse nationaliteit met verzoek om voorlopige voorziening
Op 15 oktober 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een Colombiaanse verzoekster. De verzoekster had op 14 oktober 2019 administratief beroep ingesteld tegen de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar toegang tot Nederland te verlenen, welke weigering op 13 oktober 2019 was gedaan. De verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet en alsnog toegang tot Nederland zou krijgen. Vanwege de urgentie van de zaak werd er geen zitting gehouden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster op 13 oktober 2019 vanuit Colombia op luchthaven Schiphol is aangekomen, maar dat haar toegang tot Nederland is geweigerd op basis van de Schengengrenscode. De staatssecretaris stelde dat de verzoekster niet beschikte over de juiste documentatie die het doel en de omstandigheden van haar verblijf in Nederland aantoont. De voorzieningenrechter heeft de verklaringen van de verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat deze tegenstrijdig en bevreemdend waren. De verzoekster had aanvankelijk verklaard geen kennissen in Europa te hebben, maar later beweerde zij dat zij een vriend met een Spaanse verblijfsvergunning had.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekster niet voldoende had aangetoond dat haar administratief beroep een redelijke kans van slagen had. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. W.H. Mentink. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.