ECLI:NL:RBDHA:2019:11654
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering tot Nederland en vrijheidsontnemende maatregel in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen van een Turkse verzoeker die op 16 oktober 2019 de toegang tot Nederland is geweigerd. De verzoeker had op diezelfde dag beroep ingesteld tegen de toegangsweigering en de vrijheidsontnemende maatregel die hem was opgelegd. Hij verzocht de voorzieningenrechter om de vrijheidsontnemende maatregel op te heffen, hem niet uit te zetten en toegang tot het Schengengebied te verlenen. Vanwege de urgentie van de zaak vond er geen zitting plaats.
De verzoeker, die op 16 oktober 2019 vanuit Istanbul op de luchthaven Eindhoven arriveerde, werd de toegang tot Nederland geweigerd op basis van artikel 14 in samenhang met artikel 6 van de Schengengrenscode. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid stelde dat de verzoeker niet beschikte over de juiste documentatie die het doel en de omstandigheden van zijn verblijf in Nederland aantoont. De voorzieningenrechter beoordeelde of de beroepen van de verzoeker een redelijke kans van slagen hadden.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeker niet had aangetoond wat het doel van zijn verblijf was en dat hij niet kon bewijzen waar hij zou verblijven, aangezien hij een hotelreservering had geannuleerd. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd telefonisch bekendgemaakt aan de gemachtigden van beide partijen en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.