ECLI:NL:RBDHA:2019:11961

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
12 november 2019
Zaaknummer
NL19.24725
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag

Op 7 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag van de verzoeker werd op 16 oktober 2019 door de Staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard, en er werd tevens een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 31 oktober 2019, waar de verzoeker niet aanwezig was, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, NL19.24724, op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels op het beroep was beslist, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Maas. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 november 2019.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.24725

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 november 2019 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.L. Hoogendoorn),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Çöplü).

ProcesverloopBij besluit van 16 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Tevens is aan verzoeker een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.24724, plaatsgevonden op 31 oktober 2019. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL19.24724, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Maas, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.