ECLI:NL:RBDHA:2019:11961
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag
Op 7 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag van de verzoeker werd op 16 oktober 2019 door de Staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard, en er werd tevens een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 31 oktober 2019, waar de verzoeker niet aanwezig was, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, NL19.24724, op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels op het beroep was beslist, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Maas. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 november 2019.