ECLI:NL:RBDHA:2019:12128
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Weigering verstrekking W-document en ongegrondverklaring bezwaar tegen afwijzing uitstel van vertrek
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn bezwaar tegen de weigering om een W-document te verstrekken kennelijk ongegrond is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, geboren op een onbekende datum en van Armeense nationaliteit, in 2017 een aanvraag voor een W-document heeft ingediend, die door verweerder is afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar is in het bestreden besluit van 27 december 2018 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat verweerder zich niet formalistisch heeft opgesteld en dat de afwijzing van de aanvraag om uitstel van vertrek van eiser, die op 23 mei 2018 is afgewezen, van invloed is op zijn recht op een W-document. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet kan voldoen aan de identificatieplicht zonder W-document, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft gesteld dat er geen rechtmatig verblijf meer is. Eiser heeft ook geen bijzondere individuele omstandigheden aangetoond die een uitzondering op de regels zouden rechtvaardigen.
De rechtbank concludeert dat verweerder op basis van de bezwaargronden redelijkerwijs kon concluderen dat het bezwaar van eiser niet kon leiden tot een andersluidend besluit. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 31 oktober 2019.