Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Procedure
- de dagvaarding van 1 november 2018 met een productie,
- de conclusie van antwoord.
Rechtbank Den Haag
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2019, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen een eiser en een gedaagde met betrekking tot de ontbinding van een overeenkomst voor telecommunicatiediensten. De eiser, vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen, vorderde betaling van € 113,45 aan hoofdsom en € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten, totaal € 154,67, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2018. De eiser stelde dat de gedaagde drie facturen onbetaald had gelaten, ondanks aanmaningen.
De gedaagde verweerde zich door te stellen dat de internetaansluiting van de eiser nooit naar behoren had gewerkt. Ondanks herhaalde klachten en een bezoek van een monteur, bleef de verbinding gebrekkig. De gedaagde heeft uiteindelijk besloten om de overeenkomst te ontbinden en is overgestapt naar een andere provider, waar zij geen problemen meer ondervond.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde terecht de overeenkomst heeft ontbonden, omdat de eiser niet in staat was om de gebreken te verhelpen. De rechter oordeelde dat de gedaagde zich terecht op het standpunt stelde dat zij de facturen niet meer hoefde te betalen. De vordering van de eiser werd afgewezen en de eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die tot dat moment op € 45,00 werden begroot voor de gedaagde.