ECLI:NL:RBDHA:2019:12883

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
NL19.19429
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een opvolgende asielaanvraag en de eisen voor digitale bewijsvoering

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2019 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De eiser had zijn aanvraag ingediend met een USB-stick waarop twee filmpjes stonden, maar verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld. Dit gebeurde omdat eiser de digitale bestanden niet in de vereiste pdf- of mp3-formaten had aangeleverd, zoals voorgeschreven in het formulier M35-O. De rechtbank oordeelt dat de beslissing van verweerder onterecht was, omdat in het bestuursrecht de vrije bewijsleer geldt en er geen wettelijke basis is om de aanlevering van bewijs op deze manier te beperken. De rechtbank benadrukt dat de bewijswaarde van stilstaande beelden of geluid niet gelijk is aan die van bewegende beelden, en dat verweerder niet op voorhand alle andere formaten kan uitsluiten enkel uit efficiëntieoverwegingen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank ook de proceskosten van eiser vergoedt tot een bedrag van € 1.024,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.19429

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer [nummer] eiser

(gemachtigde: mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Mikolajczyk).

ProcesverloopBij besluit van 19 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.16430, plaatsgevonden op 30 september 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De aanvraag van eiser die tot het bestreden besluit heeft geleid betreft een
opvolgende aanvraag. Eiser heeft deze aanvraag ingediend door gebruik te maken van het formulier van verweerder ‘Aanvraag Tweede of volgende asielaanvraag’ (M35-O). Ter onderbouwing van zijn aanvraag heeft eiser als bijlage onder andere een USB-stick toegevoegd. Op deze USB-stick staan, naar opgave van eiser, twee filmpjes. In het eerste filmpje wordt de kwestie van eiser besproken in een journalistieke documentaire. Het tweede filmpje bevat getuigenverklaringen die betrekking hebben op eiser.
2. Verweerder heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat eiser de M35-O,
niet volledig en compleet heeft ingevuld, aldus verweerder. Op pagina 17 en 18 van de M35-O staat vermeld dat een digitaal bestand dient te worden omgezet naar een pdf of mp3-bestand. Deze bestanden dienen bij de aanvraag toegevoegd te worden en van elk digitaal bestand dient aangegeven te worden welk deel (tijd) van het bestand belangrijk is voor de aanvraag. Daarbij dienen deze delen uitgeschreven en vertaald te worden aangeleverd. Verder dienen per digitaal bestand de vragen hierover op de M35-O te worden beantwoord. Aan deze vereisten heeft eiser niet voldaan. Eiser heeft geen verschoonbare reden gegeven voor het niet tijdig aanvullen van de ontbrekende informatie. Verweerder acht de ontbrekende informatie van wezenlijk belang voor de beoordeling van de aanvraag.
3. Eiser betoogt dat de eisen die verweerder in de M35-O stelt aan het aanleveren
van digitale bestanden in strijd zijn met de vrije bewijsleer die in het bestuursrecht geldt.
Bovendien ontbreekt een wettelijke basis voor verweerders beperking in het aanleveren van digitale bestanden. Tot slot wordt eiser in zijn bewijsvoering belemmerd door deze eis van verweerder. Wanneer eiser het bewegend beeld met geluid om zou zetten naar of enkel geluid (mp3) of naar stilstaand beeld (pdf), gaat een deel van de bewijswaarde van de filmpjes verloren. Eiser wijst er op dat verweerder op grond van de samenwerkingsverplichting de plicht heeft om de relevante elementen die eiser ter staving van zijn aanvraag indient te beoordelen.
3.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het voor eiser nog steeds mogelijk is om
bewijs te overleggen ter onderbouwing van zijn opvolgende aanvraag. De M35-O noemt twee manieren voor het aanleveren van digitale bestanden, te weten in pdf- of mp3-formaat. Het maakt daarbij niet uit op wat voor gegevensdrager, bijvoorbeeld USB-stick of CD-ROM, deze bestanden staan. Verweerder heeft ter zitting aangegeven geen ander soort digitale bestanden te accepteren (uitsluitend) uit overweging van efficiëntie. Een opvolgende aanvraag kent een snel(lere) procedure waarbij het aan de start duidelijk moet zijn wat in de beoordeling dient te worden betrokken. Volgens verweerder is het dan niet efficiënt om video’s te moeten bekijken. Eiser kan zelf het moment kiezen van de indiening van zijn opvolgende aanvraag. Hierdoor is eiser in de gelegenheid om ervoor te zorgen dat bij de start van de procedure te bestanden worden aangeleverd zoals is voorgeschreven in de M35-O.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers aanvraag ten onrechte buiten
behandeling heeft gesteld met als reden dat eiser de digitale bestanden niet in pdf- of mp3-formaat heeft aangeleverd. In het bestuursrecht, waaronder begrepen het vreemdelingenrecht, geldt de vrije bewijsleer. Er ontbreekt een wettelijke basis om de mogelijkheden tot het aanleveren van bewijs (op deze manier) te beperken. Dit is ook, zoals eiser betoogd, in strijd met de samenwerkingsverplichting. Op grond van deze verplichting heeft verweerder een actieve onderzoeksplicht bij de beoordeling van de aanvraag. Verweerder kan hierdoor niet op voorhand, uitsluitend uit efficiëntie overwegingen, alle digitale bestanden die in een ander formaat dan pdf of mp3 zijn aangeleverd uitsluiten. Daarbij is van belang dat, zoals ook namens eiser is aangevoerd, aan stilstaande beelden of geluid niet dezelfde bewijswaarde toekomt als aan bewegende beelden.
4. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat
verweerder het verzoek van eiser inhoudelijk zal moeten beoordelen, ziet de rechtbank geen aanleiding zelf in de zaak te voorzien en zal zij verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
5. Omdat het beroep gegrond is verklaard, acht de rechtbank termijn aanwezig om
verweerder onder toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1). Van andere kosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit binnen zes weken te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.024,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van
M.M. Neutgens, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op: 8 november 2019
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.