ECLI:NL:RBDHA:2019:12917
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake uitstel van vertrek na uitzetting
Op 1 februari 2019 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van eiser om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is op 28 maart 2019 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. De zitting vond plaats op 21 november 2019, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De Staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat eiser op 20 februari 2019 naar Duitsland is uitgezet. Hierdoor rijst de vraag of eiser nog procesbelang heeft bij het beroep. De rechtbank stelt vast dat het procesbelang enkel kan bestaan indien eiser nog in Nederland verblijft, wat niet het geval is. De rechtbank wijst erop dat de beoordeling van het beroep enkel kan plaatsvinden op basis van de situatie ten tijde van de behandeling van het beroep. Eiser heeft geen belang bij de beoordeling van zijn aanvraag om uitstel van vertrek, omdat hij niet meer in Nederland is.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang meer heeft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 5 december 2019 door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L. Rademakers-Heins, griffier.