ECLI:NL:RBDHA:2019:13010
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Russische eisers op grond van ongeloofwaardig relaas en vernietiging van identificerende documenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Russische eisers, die op 28 oktober 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond zijn afgewezen. De eisers, die zich op hun minderjarigheid beroepen, stellen dat zij in Rusland zijn vervolgd vanwege hun politieke opvattingen en dat eiser 1 zelfs is gearresteerd door de Tsjetsjeense autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers hun identiteitsdocumenten opzettelijk hebben vernietigd, wat het onderzoek van de staatssecretaris heeft bemoeilijkt. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van de eisers ongeloofwaardig zijn, onder andere omdat eiser 1 summier heeft verklaard over het gedachtengoed van de antiregeringsblogger Tumso Abdulrohmanov en omdat het niet plausibel is dat hij negatief in de belangstelling van de autoriteiten is gekomen enkel door het plaatsen van reacties op YouTube.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de eisers niet kunnen worden gevolgd in hun stelling dat hun verklaringen niet volledig zijn, omdat zij niet hebben aangetoond dat zij de staatssecretaris op de hoogte hebben gesteld van eventuele onjuistheden. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvragen terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. De beroepen van de eisers zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt op 6 december 2019. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.