Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Vonnis van 14 februari 2019
De beoordeling
De beslissing
met ingang van 1 juli 2019de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
;
Rechtbank Den Haag
Op 14 februari 2019 heeft de Rechtbank Den Haag een vonnis uitgesproken in een zaak betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen. De verzoeker, die in Nederland woont, heeft een verzoekschrift ingediend tot toepassing van deze regeling. Tijdens de zitting op 31 januari 2019 is de verzoeker gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen en dat hij redelijkerwijs niet in staat zal zijn om zijn schulden te voldoen. De verzoeker heeft aangegeven dat hij niet meer kan werken en geestelijk uitgeput is, maar er zijn geen medische stukken overgelegd die deze stelling onderbouwen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker per 1 juli 2019 niet meer arbeidsplichtig is, omdat hij dan de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Daarom is de rechtbank van mening dat de verzoeker kan worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen, met ingang van deze datum. De verplichtingen die aan deze regeling zijn verbonden, gaan ook in per 1 juli 2019. De rechtbank heeft de procedure als hoofdinsolventieprocedure aangemerkt, zoals bedoeld in de Europese verordening.
In de beslissing is onder andere benoemd dat mr. H.W. Vogels als rechter-commissaris zal optreden en dat alle reeds gelegde beslagen per 1 juli 2019 komen te vervallen. Tevens is er een voorschot op het salaris van de bewindvoerder toegekend en is er last gegeven aan de bewindvoerder om gedurende 13 maanden brieven en telegrammen te openen die aan de schuldenaar zijn gericht. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier A.J. Derks.