ECLI:NL:RBDHA:2019:13084
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennisgeving vermindering naheffingsaanslag als niet-ontvankelijk verklaard bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 december 2019 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. Eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen een kennisgeving van de Belastingdienst betreffende de vermindering van een naheffingsaanslag voor de Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen (Bpm). De rechtbank oordeelde dat de kennisgeving geen voor bezwaar vatbare beschikking was en dat het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard. Aangezien dit niet was gebeurd, verklaarde de rechtbank het beroep gegrond.
De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst en kende eiseres een schadevergoeding toe van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank overwoog dat de bezwaar- en beroepsfase meer dan twee jaar had geduurd, terwijl een redelijke termijn van twee jaar voor deze procedure geldt. De rechtbank oordeelde dat de bezwaarfase meer dan anderhalf jaar had geduurd zonder dat er omstandigheden waren die deze verlenging rechtvaardigden.
Daarnaast werd de Belastingdienst veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 256, en het betaalde griffierecht van € 345. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.