ECLI:NL:RBDHA:2019:13384
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden en onttrekking gemachtigde
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 december 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, geboren in 1986 en van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat hem een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar oplegde. De gemachtigde van eiser, mr. F. Ben-Saddek, heeft op 31 oktober 2019 meegedeeld dat hij zich aan de beroepsprocedure onttrekt en geen beroepsgronden heeft ingediend. De rechtbank heeft eiser vervolgens aangeschreven op het laatst bekende adres, maar deze brief is retour gekomen met de mededeling dat eiser onbekend is op dat adres.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen beroepsgronden zijn ingediend en dat er geen geldige reden is waarom dit niet is gebeurd. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het noodzakelijk dat iemand die in beroep gaat, de redenen voor zijn beroep uiteenzet. Aangezien eiser niet is verschenen en er geen nieuwe gemachtigde bekend is, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld. De rechtbank heeft het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. L.C. Michon, rechter, in aanwezigheid van mr. R.D.A. van Veghel, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.