3.3De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1 en 2
Op 12 mei 2019 doet [slachtoffer 1] (verder: [slachtoffer 1] ) aangifte van diefstal uit de auto van haar en haar partner [naam 1] tussen 10 mei 2019 te 20.00 uur en 11 mei 2019 te 7.40 uur. De auto stond gedurende die periode geparkeerd voor haar woning aan de [adres 2] , gemeente Westland. Op 11 mei 2019 om 7.40 uur zag [slachtoffer 1] dat de voorportieren van de auto open stonden. Er zijn diverse goederen weggenomen, zoals een pinpas op haar naam, een legitimatiebewijs op haar naam, een telefoonoplader, een jas (merk: Human Nature), een rijbewijs op naam van [naam 1] en een boormachine (merk: Makita).
Ook doet [slachtoffer 1] aangifte van de diefstal van een bedrag van € 23,00 op 11 mei 2019 om 6.59 uur bij Tankstation de Rotonde te ’s-Gravenzande. Zij zag in haar mobiel bankieren app dat met haar gestolen pinpas contactloos was betaald.
Op 27 mei 2019 doet [slachtoffer 1] vervolgens aangifte van twee pogingen tot diefstal van geldbedragen van haar rekening, te weten op 11 mei 2019 om 8.00 uur bij Coffeeshop
[naam 2] in Den Haag en om 9.00 uur bij de McDonalds op de Grote Markt te Den Haag.
De camerabeelden van Esso Tankstation De Rotonde te ’s-Gravenzande zijn bekeken.
Op deze beelden is te zien dat op 11 mei 2019 om 06:01:15 uur twee personen, met beiden een capuchon op, twee pakjes sigaretten halen en dat een van hen contactloos betaalt met een goudkleurige pinpas.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] herkennen de verdachte op de camerabeelden van Esso Tankstation De Rotonde te ’s-Gravenzande als de persoon die contactloos betaalt met een pinpas. Verbalisant [verbalisant 1] is diverse malen met de verdachte in contact geweest. Hij herkent de verdachte aan een opvallend loopje, een brede neus, lichte snorgroei, een ketting met hanger en het naar binnen brengen van de lippen.
Ook verbalisant [verbalisant 2] herkent de verdachte aan zijn snorretje, zijn loop, de vorm en
grootte van zijn neus, en aan de ketting die de persoon om had. Deze herkent [verbalisant 2] als de ketting die de verdachte draagt.
Op 5 juli 2019 omstreeks 06:37 uur wordt de verdachte aangehouden.
Zijn kamer wordt die dag doorzocht en diverse goederen worden aangetroffen, waaronder:
Voorwerp C - een doorzichtig zakje met daarin meerdere zogenaamde ponypacks; de ponypacks in het zakje waren dichtgevouwen en er was wat los wit poeder in het zakje zichtbaar;
Voorwerp U - blauwgroene boormachine met geel tape aan de onderzijde;
In een witte doos/krat zaten de volgende goederen:
Voorwerp V - ID-bewijs op naam van [slachtoffer 1] ;
Voorwerp W - Paspoort op naam van [slachtoffer 2] ;
Voorwerp X - kentekenbewijs met kenteken [kenteken]
Voorwerp Y - grijszwarte Tomtom zonder zuignap;
Voorwerp AK - zwarte micro car charger.
De verdachte heeft bij de politie en ook ter zitting ontkend bij de hem ten laste gelegde diefstallen betrokken te zijn geweest. Ook zegt hij niet de persoon te zijn geweest die bij het Esso Tankstation De Rotonde te ’s-Gravenzande in de vroege ochtend van 11 mei 2019 contactloos twee pakjes sigaretten heeft betaald. De in zijn kamer aangetroffen identiteitskaart van [slachtoffer 1] zou hij in ’s-Gravenzande vlakbij Albert Heijn op straat hebben gevonden en de andere spullen zijn bij hem gebracht door een kennis. Hij mocht van die kennis bekijken wat hij ermee kon doen en hij heeft er geen vragen over gesteld.
De verdachte heeft verder verklaard dat hij in de nacht van 10 op 11 mei 2019 in Den Haag bij [naam 4] heeft gelogeerd, dat hij daarna weer naar huis is gegaan en rond 11.00 uur thuis was.
De verdachte heeft ook verklaard dat hij wel een van de drie jongens is die op 11 mei 2019 rond 9.00 uur in Den Haag bij de McDonalds aan de Grote Markstraat op de camerabeelden te zien zijn, maar dat hij niet degene is geweest die geprobeerd heeft te betalen. Dat was [naam 5] .
De rechtbank is, gelet op vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien en mede gelet op het tijdsbestek tussen de diefstal van de pinpas van aangeefster [slachtoffer 1] en het contactloos pinnen bij Esso Tankstation De Rotonde te 's-Gravenzande met de gestolen pinpas door een persoon die later door twee verbalisanten wordt herkend als de verdachte, van oordeel dat de verdachte degene is geweest die de goederen waaronder de pinpas van aangeefster in de nacht van 10 op 11 mei 2019 uit de auto van [slachtoffer 1] heeft weggenomen en die vervolgens vroeg in de morgen bij Esso Tankstation De Rotonde met die weggenomen pas contactloos heeft gepind. Het tijdsbestek is naar het oordeel van de rechtbank dermate kort dat alternatieve scenario’s in alle redelijkheid kunnen worden uitgesloten.
De verklaring van de verdachte dat hij de bewuste nacht van de diefstal bij [naam 4] heeft gelogeerd acht de rechtbank dan ook niet geloofwaardig, zeker niet gezien de herkenning van de verdachte op de camerabeelden bij de McDonalds op de Grote Markt in Den Haag waar op 11 mei 2019 rond 9.00 uur opnieuw wordt geprobeerd met de gestolen pinpas te betalen. De verdachte heeft verder evenmin een aannemelijke verklaring gegeven voor het aantreffen van de eveneens bij de eerder genoemde diefstal uit die auto weggenomen identiteitskaart op naam van [slachtoffer 1] en de uit die auto weggenomen boormachine op zijn kamer op 5 juli 2019.
De rechtbank acht gelet op deze feiten en omstandigheden, het aan de verdachte onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Uit het dossier is overigens niet gebleken dat de diefstal van de goederen uit de auto van aangeefster [slachtoffer 1] door middel van braak of verbreking tot stand is gekomen.
De rechtbank zal de verdachte dan ook van dit onderdeel van feit 1 primair vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3
Op 5 juli 2019 heeft [slachtoffer 2] (verder: [slachtoffer 2] ) aangifte gedaan van de diefstal uit zijn bedrijfsauto in de nacht van 10 op 11 mei 2019 te ’s-Gravenzande, gemeente Westland.
De auto stond geparkeerd voor zijn woning aan de [adres 3] te ’s-Gravenzande. [slachtoffer 2] was vergeten de auto af te sluiten en zijn paspoort is weggenomen.
Op de kamer van de verdachte is, zoals hiervoor reeds vermeld, op 5 juli 2019 het paspoort op naam van deze [slachtoffer 2] aangetroffen.
De verdachte heeft verklaard dit paspoort in een doosje samen met andere spullen van een vriend die hij niet bij naam wil noemen te hebben gekregen. Hij mocht kijken wat hij ermee kon doen en heeft over de herkomst van deze spullen verder geen vragen gesteld.
Ook het kentekenbewijs behorend bij het kenteken [kenteken] , afgegeven voor de auto van [slachtoffer 3] (verder: [slachtoffer 3] ), is op de kamer van de verdachte aangetroffen.[slachtoffer 3] heeft verklaard dat dit kentekenbewijs, samen met onder meer een grijs/zwart TomTom navigatiesysteem en nog enkele andere goederen waarschijnlijk tussen 24 mei 2019 te 18.00 uur en 25 mei 2019 te 9.00 uur uit zijn auto, die geparkeerd stond in een parkeervak op de [adres 4] te ’s-Gravenzande, is weggenomen. De deur van de auto was aan de bestuurderskant beschadigd.
Ook dit kentekenbewijs heeft de verdachte volgens zijn eigen verklaring in een doosje samen met andere spullen gekregen. Hij mocht kijken wat hij ermee kon doen en heeft over de herkomst verder geen vragen gesteld.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte
de diefstal uit de auto’s van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ook zelf heeft gepleegd. De verklaring van de verdachte voor de aanwezigheid van de weggenomen goederen in zijn kamer, namelijk dat hij deze van een niet nader bij naam genoemde vriend heeft gekregen en mocht kijken wat hij ermee kon doen, maakt naar het oordeel van de rechtbank echter wel dat hij gelet op de door hemzelf geschetste omstandigheden waaronder hij deze goederen zegt te hebben ontvangen, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van diefstal afkomstig waren.
De rechtbank acht derhalve feit 3, in de variant van schuldwitwassen, wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Op 5 juli 2019 is bij de verdachte op zijn kamer 10,7 gram cocaïne aangetroffen.
De verdachte heeft verklaard dat deze cocaïne van [naam 7] was, die deze bij hem heeft achtergelaten.
De verdachte heeft dit feit bekend, hij heeft daarna niet anders verklaard en er is geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank acht op grond van de volgende bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte
feit 4 heeft begaan:
- de verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 25 november 2019;
- een proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris op 8 juli 2019;
- een proces-verbaal van bevindingen (p. 184/185).