ECLI:NL:RBDHA:2019:13438

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2019
Publicatiedatum
16 december 2019
Zaaknummer
NL19.26973
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 december 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 4 november 2019, wees de aanvraag af als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 26 november 2019, waar verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook de behandeling van een andere zaak, NL19.26972, besproken. De rechtbank had in die andere zaak al uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer aanwezig was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.26973

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.C.W. van der Zanden),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Mangroelal).

ProcesverloopBij besluit van 4 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.26972, plaatsgevonden op 26 november 2019. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Solomon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL19.26972, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L.E. Bakels, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Maas, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.