Uitspraak
[eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres(gemachtigde: [A] ),
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Beslissing
Overwegingen
(vgl. HR 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3270).
(zie HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252). Nu het bezwaarschrift van eiseres op
29 september 2017 door verweerder is ontvangen en door de rechtbank op 5 december 2019 uitspraak wordt gedaan, hebben de bezwaar- en beroepsfase ruim twee jaar en twee maanden geduurd. De rechtbank ziet echter aanleiding om de redelijke termijn te verlengen. Daartoe overweegt de rechtbank dat eiseres in beide uitnodigingen voor een hoorgesprek is verzocht om in geval van verhindering uiterlijk twee weken voor het geplande hoorgesprek te reageren. Op de brief van 15 november 2018 is door verweerder in het geheel geen reactie ontvangen en op de brief van 30 januari 2019 ruim buiten de gestelde termijn. De periode van 15 november 2018 tot en met 28 maart 2019 dient dan ook mede, zo niet geheel, aan eiseres te worden toegerekend. Van overschrijding van de redelijke termijn is onder deze omstandigheden geen sprake.