ECLI:NL:RBDHA:2019:14272
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling van een minderjarige in een onrustige thuissituatie met emotionele en gedragsproblemen
Op 18 december 2019 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2006. Het verzoek tot ondertoezichtstelling werd ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die opgroeit in een onrustige en conflictueuze thuissituatie. De ouders, die gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, hebben ingestemd met het verzoek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er concrete bedreigingen zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige, waaronder emotionele achterstand en gedragsproblemen, veroorzaakt door de problematiek van de ouders en de onveilige thuissituatie.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de minderjarige is ook in raadkamer gehoord. De ouders hebben moeite om adequaat te reflecteren op hun opvoedingshandelen en hebben tot nu toe niet voldoende kunnen profiteren van vrijwillige hulpverlening. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is dat de minderjarige onder toezicht wordt gesteld voor een periode van één jaar, zodat er intensieve hulpverlening kan worden ingezet. De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige van 18 december 2019 tot 18 december 2020 onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, met de beslissing dat deze uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.