ECLI:NL:RBDHA:2019:14273
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing met afwijzing voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
Op 18 december 2019 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2002. De kinderrechter heeft de verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing toegewezen, maar het verzoek tot voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp afgewezen. De zaak kwam voort uit verzoekschriften van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, die als gecertificeerde instelling optreedt. De minderjarige, die onder toezicht is gesteld, heeft te maken met gedragsproblematiek en staat niet open voor de benodigde behandeling. De kinderrechter oordeelde dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter merkte op dat de moeder niet in staat is om de zorgen die met een thuisplaatsing gepaard gaan, aan te kunnen. De minderjarige heeft zich tot nu toe niet voldoende ingezet voor de hulpverlening en wil alleen maar naar huis. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot aan de meerderjarigheid van de minderjarige op 2 juni 2020, maar het verzoek voor gesloten jeugdhulp werd afgewezen omdat niet aan de wettelijke eisen was voldaan. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.