ECLI:NL:RBDHA:2019:14274
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en afwijzing benoeming bijzondere curator in een jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 december 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 21 december 2019, maar de kinderrechter oordeelde dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig waren en dat het noodzakelijk was deze te verlengen. De kinderrechter constateerde positieve ontwikkelingen in de omgang tussen de kinderen en hun moeder, maar benadrukte dat er nog niet alle benodigde stappen waren gezet voor een gezonde ontwikkeling van de kinderen. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, werd belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling en diende meer regie te voeren in het proces.
Daarnaast werd het verzoek van de vader om een bijzondere curator te benoemen afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat de gecertificeerde instelling voldoende in staat was om de belangen van de kinderen te behartigen en dat de benoeming van een bijzondere curator op dat moment niet noodzakelijk was. De kinderrechter benadrukte het belang van hulpverlening voor de kinderen en de noodzaak voor de gecertificeerde instelling om goed op de hoogte te zijn van de ontwikkeling van de kinderen, inclusief sociaal-emotionele aspecten. De beslissing om de ondertoezichtstelling te verlengen werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator werd afgewezen.