ECLI:NL:RBDHA:2019:14276
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
Op 18 december 2019 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag de zaak behandeld met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2016. Het verzoekschrift was ingediend door de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De ouders van de minderjarige waren opgeroepen, maar verschenen niet ter zitting, wat werd toegeschreven aan financiële problemen voor vervoer. De kinderrechter heeft het verzoek om aanhouding van de behandeling afgewezen, omdat de ouders voldoende tijd hadden gehad om aanwezig te zijn en vertegenwoordigd werden door hun advocaat.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De minderjarige vertoont ernstige ontwikkelingsproblemen, waaronder trauma's door de thuissituatie, wat zich uit in gedragsproblemen. De ouders hebben aangegeven in staat te zijn om voor de minderjarige te zorgen, maar de kinderrechter oordeelt dat de zorgen over de thuissituatie onverminderd aanwezig zijn. De ouders hebben onvoldoende opvoedvaardigheden en hebben niet de nodige veranderingen in hun situatie weten te bewerkstelligen, ondanks langdurige hulpverlening.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing met een jaar te verlengen, tot 23 december 2020. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.