Op 17 december 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de asielzaak van een Ghanese eiseres, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Ghana als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiseres, geboren in 1989, had gesteld dat zij lid was van de NDC-partij en als vrijwilliger bij NADMO werkte. Na de verkiezingen van 2016, waarbij de NDC de macht verloor, vreesde zij voor vervolging en besloot zij Ghana te verlaten. Tijdens de zitting op 13 november 2019 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde en verscheen er een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had geconcludeerd dat eiseres niet geloofwaardig was in haar verklaringen over de problemen die zij ondervond vanwege haar politieke activiteiten. De rechtbank vond dat eiseres voldoende had aangetoond dat zij in Ghana niet veilig was, maar de staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van de aanname dat Ghana als veilig land van herkomst gold. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat er een onderzoek tegen haar liep en dat zij niet in staat was om een nieuwe identiteitskaart aan te vragen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. G. de Zeben - de Vries, met mr. R. Kroon - Overdijk als griffier.