ECLI:NL:RBDHA:2019:14345

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
NL19.25750
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. de Zeben - de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst en medische noodzaak

Op 17 december 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de asielzaak van een Ghanese eiseres, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Ghana als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiseres, geboren in 1989, had gesteld dat zij lid was van de NDC-partij en als vrijwilliger bij NADMO werkte. Na de verkiezingen van 2016, waarbij de NDC de macht verloor, vreesde zij voor vervolging en besloot zij Ghana te verlaten. Tijdens de zitting op 13 november 2019 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde en verscheen er een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had geconcludeerd dat eiseres niet geloofwaardig was in haar verklaringen over de problemen die zij ondervond vanwege haar politieke activiteiten. De rechtbank vond dat eiseres voldoende had aangetoond dat zij in Ghana niet veilig was, maar de staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van de aanname dat Ghana als veilig land van herkomst gold. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat er een onderzoek tegen haar liep en dat zij niet in staat was om een nieuwe identiteitskaart aan te vragen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. G. de Zeben - de Vries, met mr. R. Kroon - Overdijk als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.25750

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Akhiat),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.H. Noordeloos).

ProcesverloopBij besluit van 22 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.25751, plaatsgevonden op 13 november 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A.K. Umar.
Naar aanleiding van hetgeen ter zitting besproken is, heeft verweerder op 21 november 2019 een aanvullend besluit genomen. Daarbij zijn de inhoudelijke overwegingen uit het besluit van 22 oktober 2019 gehandhaafd, maar heeft verweerder het terugkeerbesluit en het inreisverbod laten vervallen. Bovendien is aan eiseres uitstel van vertrek verleend voor een periode van maximaal zes maanden, in afwachting van een de uitkomst van een BMA-onderzoek.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1989 en heeft de Ghanese nationaliteit. Op 1 oktober 2019 heeft eiseres een asielaanvraag ingediend en daaraan ten grondslag gelegd dat
zij lid was van de NDC partij en daarnaast als vrijwilliger bij NADMO (National Disaster Management Organization) werkzaam was. Na de verkiezingen in 2016 kwam een nieuwe politieke partij (NPP) aan de macht, waardoor leden van de NDC werden achtervolgd en beschuldigd van allerlei problemen. Leden van de NDP werden vaak door de politie opgeroepen en verhoord. Eiseres besloot daarop naar [plaats] te verhuizen omdat zij zich in haar woonplaats [plaats] niet langer veilig voelde. Later heeft zij Ghana verlaten. Eiseres vreest vanwege haar lidmaatschap van de NDC partij in Ghana opgepakt en gemarteld te worden. Ook vreest zij dat het onderzoek naar haar wordt voortgezet indien zij terugkeert.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Het lidmaatschap van de NDC en de problemen als gevolg daarvan.
3. Verweerder acht de nationaliteit van eiseres geloofwaardig, maar haar identiteit is onvoldoende onderbouwd. Voorts acht verweerder het geloofwaardig dat eiseres lid was van en actief was voor de NDC partij en daarnaast als vrijwilliger voor NADMO werkzaam was. Ook wordt gevolgd dat eiseres gewond is geraakt bij een opstootje tijdens de verkiezingen. Verweerder acht echter ongeloofwaardig dat tegen eiseres als gevolg van haar lidmaatschap van de NDC partij een onderzoek is ingesteld, zij is verhoord en bedreigd. Bovendien wordt Ghana door verweerder als veilig land van herkomst beschouwd en heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat Ghana ten aanzien van haar zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en daarom in haar geval niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.
Verweerder heeft de aanvraag daarom op grond van artikel 31 in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eiseres kan zich met deze beslissing niet verenigen en voert – samengevat weergeven – het volgende aan. Nu wordt gevolgd dat eiseres in Ghana politiek actief was voor NDC en werkzaam was voor NADMO, ligt het in de rede dat haar Ghanese nationaliteit en gestelde identiteit niet langer in het geding zijn. In de beschikking is bovendien niet weersproken dat eiseres thuis is bedreigd toen haar partij de verkiezingen had gewonnen en zij ervan werd beschuldigd gefraudeerd te hebben bij het tellen van de stemmen.
Verweerder acht ten onrechte niet geloofwaardig dat eiseres na de verkiezingen van 2016, toen de NDC de verkiezingen verloor, problemen kreeg vanwege haar politieke activiteiten. Zij is zonder reden ontslagen bij NADMO en oud-medewerkers werden systematisch lastiggevallen met politieverhoren onder het mom van corruptieonderzoek. Nu uit algemene en openbare bronnen bekend is dat daadwerkelijk sprake is van dergelijke onderzoeken en eiseres consistent, uitgebreid en niet tegenstrijdig heeft verklaard, valt niet in te zien waarom verweerder dit element ongeloofwaardig heeft geacht. Ten onrechte heeft verweerder gesteld dat niet kan worden gevolgd dat eiseres als politiek activist niet veilig is in Ghana nu concrete onderbouwing zou ontbreken. Het gestelde is immers zeer uitgebreid en concreet onderbouwd, voor zover mogelijk.
Het inreisverbod voor de duur van twee jaar is disproportioneel, gelet op het feit dat eiseres onder valse voorwendselen naar Nederland is gelokt en bij aankomst gedwongen is tot sekswerk. Bovendien worden de opties van eiseres voor medische behandeling onevenredig hard beperkt, nu een inreisverbod geldt voor zowel Nederland als de rest van de Europese Unie.
Ten onrechte heeft verweerder geconcludeerd dat uit de overgelegde medische stukken niet is gebleken dat eiseres onder medische behandeling staat, noch dat medische behandeling noodzakelijk is en daarom geen toepassing aan artikel 64 van de Vw hoeft te worden gegeven. Eiseres leidt aan systemische lupus erythematodes (hierna: SLE) en heeft hiertoe stukken overgelegd. Verweerder miskent het chronische karakter van de ziekte en de noodzaak van continue monitoring en direct ingrijpen in het geval van een flare-up omdat te laat ingrijpen tot fatale gevolgen kan leiden. Eiseres is niet in staat om te reizen totdat haar toestand is verbeterd, desondanks zou het stoppen van de behandeling (waaronder het monitoren) naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een medische noodsituatie. De benodigde behandeling en monitoring is in Afrika niet beschikbaar.
5. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het asielrelaas ongeloofwaardig is ten aanzien van de problemen die eiseres door haar lidmaatschap van de NDC partij en haar werk voor NADMO stelt te hebben ondervonden. Daartoe is van belang dat eiseres vaag heeft verklaard over het naar haar ingestelde onderzoek en niet kan verklaren wanneer deze verhoren zouden hebben plaatsgevonden. Bovendien heeft zij slechts verklaard dat de verhoren gingen over verdwenen geld en documenten, maar soms ook over andere zaken. Verweerder heeft in dat kader kunnen overwegen dat van eiseres, gelet op het feit dat zij stelt meerdere keren verhoord te zijn en mede om die reden Ghana te hebben verlaten, meer gedetailleerde verklaringen hadden mogen worden verwacht. Voorts heeft verweerder kunnen stellen dat eiseres vage verklaringen over de door haar ondervonden bedreiging tijdens de verhoren heeft afgelegd. Van belang is dat eiseres heeft gesteld bedreigd te zijn, maar uit haar verklaringen slechts blijkt dat zij een handtekening moest zetten, de waarheid moest spreken en een andere toon en gezichtsuitdrukking werden gehanteerd door de ondervragers. Eiseres heeft niet nader toegelicht wat zij bedoelt met bedreiging en waar de bedreiging dan uit zou hebben bestaan. Verweerder heeft voorts van belang kunnen achten dat eiseres niet heeft onderbouwd dat er een onderzoek tegen haar loopt, nu zij deze stelling slechts heeft gebaseerd op het feit dat de NPP partij op dit moment aan de macht is en de aanname dat het onderzoek naar haar is stilgezet nu zij het land heeft verlaten. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat het voorgaande onvoldoende is om te onderbouwen dat er eerder een onderzoek zou zijn ingesteld dan wel dat het onderzoek zou worden heropend bij een terugkeer naar Ghana. Dat uit algemene bronnen blijkt dat wel degelijk sprake is van dergelijke onderzoeken naar NDC partijleden/NADMO medewerkers, leidt niet tot een ander oordeel. Eiseres heeft daarmee nog altijd niet met verklaringen aannemelijk gemaakt dat naar haar persoonlijk een dergelijk onderzoek is ingesteld of dat dit onderzoek hervat zal worden bij terugkeer naar Ghana.
6.2
Ten aanzien van de identiteit van eiseres heeft verweerder voorts kunnen tegenwerpen dat zij haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft eiseres gevolgd in haar verklaringen dat zij niet in staat is geweest haar paspoort te overleggen. Van belang is echter dat, nu eiseres heeft gesteld haar identiteitskaart te zijn kwijtgeraakt in Ghana, verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat niet is gebleken dat eiseres niet in staat is geweest een nieuwe identiteitskaart aan te vragen.
6.3
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat Ghana in zijn algemeenheid als veilig land van herkomst heeft te gelden. Wel verschillen partijen van mening of Ghana voor eiseres – gelet op haar persoonlijke omstandigheden – als veilig land van herkomst kan gelden. Het ligt dan op de weg van eiseres om aannemelijk te maken dat Ghana voor haar vanwege haar specifieke omstandigheden niet veilig is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat Ghana ten aanzien van eiseres persoonlijk een veilig land van herkomst is. Eiseres is er, gelet op hetgeen onder rechtsoverweging 6.1 is overwogen, niet in geslaagd het tegendeel aannemelijk te maken. Evenmin heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat er voor haar geen mogelijkheid bestaat om de bescherming van de Ghanese autoriteiten in te roepen. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiseres heeft verklaard zich wel tot de Ghanese politie te kunnen wenden, maar daar vanaf gezien heeft.
6.4
Nu verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Ghana heeft te gelden als een veilig land van herkomst voor eiseres, heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet ten onrechte als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
6.5
Ten overvloede overweegt de rechtbank als volgt. De gemachtigde van eiseres heeft naar aanleiding van het besluit van 21 november 2019 aanvullende gronden ingediend. De rechtbank constateert dat deze gronden zien op het verzoek van verweerder aan eiseres om een identiteitsbewijs over te leggen ten behoeve van de beoordeling of sprake is van feitelijke toegankelijkheid tot de vereiste medische zorg in Ghana. Laatstgenoemde beoordeling vindt – eventueel – pas plaats indien uit het medisch advies van het BMA zou blijken dat eiseres bij terugkeer naar Ghana in een medische noodsituatie zal komen te verkeren. Nadat het BMA een advies heeft uitgebracht zal verweerder een besluit in het kader van artikel 64 Vw nemen. Tegen dit besluit zal dan opnieuw beroep open staan. De rechtbank ziet, gelet op het voorgaande, geen aanleiding om de aanvullende gronden te bespreken nu het een toekomstige gebeurtenis betreft en het BMA nog geen advies heeft uitgebracht.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. de Zeben - de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Kroon - Overdijk, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.