ECLI:NL:RBDHA:2019:14372

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2019
Publicatiedatum
16 januari 2020
Zaaknummer
NL19.23552
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Jamaicaanse eiser op grond van ongeloofwaardigheid van homoseksuele geaardheid en overschrijding van AA-termijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Jamaicaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die deze als kennelijk ongegrond bestempelde. De eiser, geboren in 1988, stelde homoseksueel te zijn en ondervonden problemen te hebben in Jamaica vanwege zijn geaardheid. Hij voerde aan dat hij in Jamaica was gepest en bedreigd, en dat zijn vader en neef waren vermoord. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van de eiser over zijn homoseksualiteit niet geloofwaardig waren. De rechtbank vond dat de eiser tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over zijn seksuele geaardheid en onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. Bovendien werd de overschrijding van de AA-termijn met één dag door de rechtbank niet als benadeling van de eiser beschouwd, aangezien hij voldoende tijd had om beroep in te stellen. De rechtbank concludeerde dat Jamaica, met uitzondering van LHBT's, als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond had afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en legde een inreisverbod van twee jaar op.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.23552

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Söylemez).

ProcesverloopBij besluit van 1 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.23553, plaatsgevonden op 17 oktober 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. M.L. Hoogendoorn, waarnemer voor zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is M.M.T. Crockett als tolk ter zitting verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1988 en heeft de Jamaicaanse nationaliteit. Hij heeft de onderhavige aanvraag op 16 september 2019 aan de grens ingediend.
2. Eiser heeft – samengevat weergegeven – aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd homoseksueel te zijn en als gevolg van zijn geaardheid veelvuldig te zijn gepest en mishandeld. De vader en neef van eiser zijn vermoord en hierna heeft eiser bedreigingen ontvangen dat hij de volgende zal zijn. Eiser is zijn land van herkomst vervolgens ontvlucht om zijn leven te waarborgen en in vrijheid te kunnen leven.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiser op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en e, van de Vw 2000 afgewezen als kennelijk ongegrond en heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd.
Verweerder heeft de volgende elementen in het asielrelaas van eiser als relevant gekwalificeerd:
1) identiteit, nationaliteit en herkomst;
2) de homoseksuele geaardheid van eiser;
3) problemen als gevolg van de seksuele geaardheid.
Verweerder heeft de verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Daarentegen heeft verweerder niet geloofwaardig geacht dat eiser homoseksueel is en als gevolg van zijn seksuele geaardheid problemen heeft ondervonden.
Jamaica kan voorts worden beschouwd als een veilig land van herkomst, met uitzondering van LHBT’s. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat, in afwijking van de algemene situatie in Jamaica, er aanleiding is om aan te nemen dat Jamaica ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en derhalve in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat er voor hem geen mogelijkheid bestaat om, indien er zich problemen voordoen in Jamaica, tegen deze problemen de bescherming van de Jamaicaanse autoriteiten in te roepen.
4. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft hiertoe – samengevat weergegeven – het volgende aangevoerd. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder zich met het nemen van het bestreden besluit niet heeft gehouden aan de wettelijke termijnen in de AA-procedure zoals neergelegd in artikel 3.114, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000), nu het bestreden besluit niet uiterlijk is uitgereikt op de achtste dag maar op de negende dag. Eiser is van mening dat hij hierdoor is benadeeld, nu hij vanwege de korte termijnen minder tijd heeft gehad om zich adequaat te kunnen verweren en nader informatie te leveren. Voorts voert eiser aan dat het bestreden besluit een zorgvuldige motivering aangaande de seksuele gerichtheid van eiser en de door eiser ondervonden problemen ontbeert. Eiser overlegt een verklaring van een kennis van 28 september 2019, waarin wordt bevestigd dat eiser homoseksueel is en dat hij als homoseksueel in Jamaica problemen zal ondervinden. Nu eisers verklaringen niet tegenstrijdig dan wel inconsequent zijn, had verweerder zijn aanvraag niet als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen. Tot slot kan eiser zich niet verenigen met het opgelegde inreisverbod. Verweerder heeft de individuele omstandigheden van eiser hierbij onvoldoende betrokken.
5. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
6. Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in samenhang met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
Ingevolge artikel 30b, eerste lid, aanhef, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien:
b. de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst in de zin van de artikelen 36 en 37 van de Procedurerichtlijn;
e. de vreemdeling kennelijk inconsequente en tegenstrijdige, kennelijk valse of duidelijk onwaarschijnlijke verklaringen heeft afgelegd die strijdig zijn met voldoende geverifieerde informatie over het land van herkomst, waardoor zijn verklaringen alle overtuigingskracht wordt ontnomen met betrekking tot de vraag of hij in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000.
7. De rechtbank overweegt als volgt.
7.1
De aanvraag van eiser is in de grensprocedure behandeld, nu eiser aan de grens te kennen heeft gegeven een asielaanvraag in te willen dienen. Ingevolge artikel 3, zevende lid, van de Vw 2000 duurt de grensprocedure ten hoogste vier weken. Verweerder hanteert echter in beginsel de termijnen zoals die gelden in de Algemene Asielprocedure. Dit houdt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.110, eerste lid, van het Vb 2000 in dat voor het voor het onderzoek naar de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd acht dagen beschikbaar zijn. Artikel 3.114, zesde lid, van het Vb 2000 legt meer specifiek de verplichting neer voor verweerder om de beschikking uiterlijk op de achtste dag bekend te maken door uitreiking en toezending ervan. Dit betekent dat de afwijzende beschikking van eiser uiterlijk op 30 september 2019 aan hem bekend had moeten worden gemaakt. De beschikking is echter pas op 1 oktober 2019 aan eiser bekendgemaakt. De rechtbank ziet echter niet in dat eiser in zijn belangen is geschaad doordat de beschikking één dag te laat bekend is gemaakt. Dat er minder tijd is geweest voor eiser om zich adequaat te verweren en nadere informatie aan te leveren, volgt de rechtbank niet, nu eiser juist een extra dag heeft gehad om zich op de afwijzende beschikking voor te bereiden. Na bekendmaking heeft eiser immers de gebruikelijke termijn van één week gehad om in beroep te gaan tegen het bestreden besluit. Verder acht de rechtbank van belang dat eiser niet nader heeft gemotiveerd waarom zijn aanvraag in de Verlengde Asielprocedure afgedaan had moeten worden. Hij heeft niet kenbaar gemaakt wat hij anders of meer had kunnen aanvoeren of inbrengen indien zijn aanvraag in deze procedure zou zijn behandeld. Zoals verweerder ter zitting heeft aangevoerd, was nader onderzoek naar de asielaanvraag van eiser niet nodig, zijn de overige procedurevoorschriften in acht genomen en is enkel de beschikking één dag te laat uitgegaan. Uit een termijnoverschrijding van één dag blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verweerder eisers aanvraag in de grensprocedure niet voortvarend genoeg heeft behandeld. Deze beroepsgrond slaagt dan ook niet.
7.2
De door eiser gestelde homoseksuele geaardheid heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Hierbij acht de rechtbank van belang dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het moment waarop hij voor het eerst homoseksuele gevoelens heeft ervaren. Zo heeft hij enerzijds verklaard dat hij toen ongeveer zeventien of achttien jaar oud was, terwijl hij anderzijds heeft verklaard dat hij dit eerder heeft ervaren aangezien hij op die leeftijd heeft besloten als homoseksueel verder te willen leven. Ook heeft eiser wisselend verklaard over de acceptatie van zijn homoseksuele geaardheid, in die zin dat hij verklaard heeft misschien wel biseksueel te zijn. Zijn verklaring dat hij reeds op zeventienjarige dan wel achttienjarige leeftijd zou hebben geaccepteerd homoseksueel te zijn, is hiermee in tegenspraak. Verweerder heeft eiser bovendien kunnen aanrekenen dat hij omtrent zijn homoseksuele gevoelens slechts summier, algemeen en oppervlakkig kan verklaren. Eiser geeft geen inzicht in zijn gevoelens en kan niet inzichtelijk maken hoe hij zich voelde toen hij erachter kwam op jongens te vallen. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat van hem niet meer diepgaande verklaringen mogen worden verwacht vanwege zijn zeer beperkte opleidingsniveau en het feit dat hij niet vaak naar school is gegaan. Dat het lang geleden was dat hij de homoseksuele gevoelens heeft ontwikkeld en hij niet terug kan gaan in de tijd om te omschrijven wat hij toentertijd heeft gevoeld, doet er niet aan af dat dit een grote impact op zijn leven moet hebben gehad, nu homoseksualiteit in zijn land niet geaccepteerd wordt en zijn vader en neef vanwege zijn geaardheid zouden zijn vermoord. Van eiser mogen dan ook meer diepgaande verklaringen worden verwacht. De enkele verklaring dat hij is opgegroeid met alleen maar zussen, het aanvoelde als een tweede natuur en dat het was alsof hij in een kelder opgesloten zat, acht de rechtbank onvoldoende. Over zijn relatie met Dwayne Edwards verklaart eiser slechts dat zij door hetzelfde proces heen gingen en zodoende goed met elkaar konden praten en ervaringen konden delen. Hiermee maakt eiser echter niet inzichtelijk liefdesgevoelens voor Dwayne te hebben ontwikkeld. De verklaring uit zijn nader gehoor dat zij altijd samen waren, is ook niet te rijmen met zijn verklaring uit het eerste gehoor dat het af en aan was en zij elkaar soms lange tijd (twee of drie maanden) niet zagen.
Reeds gelet hierop heeft verweerder de gestelde homoseksuele geaardheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De door eiser in beroep overgelegde verklaring van een kennis maakt dit niet anders. Hoewel een dergelijke verklaring kan bijdragen aan de door een vreemdeling gestelde geaardheid, blijft het allereerst aan de vreemdeling zelf om zijn geaardheid middels overtuigende verklaringen aannemelijk te maken. In het voorgaande is reeds geoordeeld dat eiser hierin niet is geslaagd. Met de door hem in beroep overgelegde foto heeft eiser zijn homoseksuele geaardheid dan wel de relatie met Dwayne Edwards ook niet aannemelijk gemaakt. Op deze foto is eiser te zien met twee anderen maar uit de foto kan niet afgeleid worden dat eiser met een van hen een liefdesrelatie heeft.
7.3
De problemen die eiser stelt te hebben ondervonden vanwege zijn homoseksuele geaardheid heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Daarbij heeft verweerder eiser kunnen aanrekenen dat hij geen documenten ter onderbouwing van zijn problemen heeft overgelegd. Zo heeft eiser verklaard als gevolg van een aanval in 2016 vijf dagen in het ziekenhuis te hebben gelegen en chats/berichten van doodsbedreigingen te hebben ontvangen. Dat eiser geen documenten ter onderbouwing kan overleggen, volgt de rechtbank dan ook niet. Voorts heeft eiser geen concrete informatie kunnen verschaffen over de personen die hem jarenlang hebben lastiggevallen en mishandeld. Zo is onduidelijk of hij slechts door één persoon of door meerdere personen is lastig gevallen. Eiser kent de naam van zijn aanvaller niet en weet niet waar hij vandaan komt. Over de dood van zijn vader en neef weet eiser voorts weinig details vertellen, zodat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zijn vermoord vanwege zijn homoseksuele geaardheid. Eiser weet immers niet wie zijn vader en neef hebben doodgeschoten en weet in het geheel niet waarom zijn neef is vermoord. Van eiser hadden in dit verband meer gedetailleerde verklaringen mogen worden verwacht.
7.4
Zoals hiervoor is overwogen, is eisers asielrelaas door verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Dit maakt dat eiser met zijn relaas niet aannemelijk heeft gemaakt dat Jamaica in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt omdat hij homoseksueel zou zijn. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat Jamaica om een andere reden voor hem niet als veilig land kan worden aangemerkt dan wel dat, indien er zich in Jamaica problemen voor zouden doen, hij hiertegen niet de bescherming van de autoriteiten kan inroepen. Verweerder heeft eisers asielaanvraag dan ook als kennelijk ongegrond ingevolge artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 kunnen afwijzen.
7.5
Nu verweerder de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, heeft verweerder op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 de voor een vreemdeling geldende vertrektermijn van vier weken kunnen verkorten en kunnen bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. Dit betekent ook dat verweerder een inreisverbod op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 heeft kunnen uitvaardigen. De stelling van eiser in zijn zienswijze dat een kennis van hem in Nederland en zijn stiefmoeder in het Verenigd Koninkrijk woont met wie eiser goed contact heeft, acht de rechtbank zonder nadere onderbouwing onvoldoende grond voor verweerder om af te moeten zien van de oplegging van een inreisverbod. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eiser een inreisverbod van twee jaar kunnen opleggen.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.