Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
- de dagvaarding van 13 september 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van mr. A.A.S. Wiesmeier-van der Brugge met producties.
1.FeitenDe kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
“(…)1.2 Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als standplaats in de zin van artikel 7:236 BW ten behoeve van één (1) woonwagen.
“Artikel 1.1 Huurder dient het gehuurde – gedurende de gehele duur van de overeenkomst – daadwerkelijk, behoorlijk en zelf te gebruiken uitsluitend overeenkomstig de in de huurovereenkomst aangegeven bestemming en met inachtneming van bestaande beperkte rechten en de van overheidswege, brandweer en nutsbedrijven gestelde of nog te stellen eisen ten aanzien van het gebruik van het gehuurde.“
2.Vordering, grondslag en verweer
Primair: te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst tussen de gemeente en [gedaagden] met betrekking tot de standplaats aan de [adres] te [plaats] , rechtsgeldig is geëindigd per 1 september 2018;
Subsidiair: de huurovereenkomst tussen de gemeente en [gedaagden] met betrekking tot de standplaats aan de [adres] te [plaats] te ontbinden;
met inachtneming van de van overheidswege gestelde of nog te stellen eisen.” Dat betekent dat [gedaagden] een geldige omgevingsvergunning moesten hebben. Toen bleek dat [gedaagden] nog steeds zonder vergunning in de tent en toercaravan verbleven, heeft de gemeente hen bij brief van 13 juli 2018 gesommeerd binnen twee weken de tent en toercaravan van de standplaats te verwijderen en verwijderd te houden. Daarnaast is aan [gedaagden] bericht dat de huurovereenkomst niet zal worden verlengd omdat geen sprake is van goed huurderschap. Op 19 juli 2018 heeft de gemeente een gesprek met [gedaagden] gevoerd. [gedaagden] hebben toen verklaard wel in het bezit te zijn van een omgevingsvergunning en een kopie daarvan te zullen opsturen hetgeen niet is gebeurd. Bij brief van 27 juli 2018 heeft de gemeente bevestigd dat de huurovereenkomst zou eindigen per 31 augustus 2018. De gemeente is uit eigen onderzoek gebleken dat [gedaagden] wel een omgevingsvergunning hebben aangevraagd maar dat die niet is verleend. Vanwege het ontbreken van bijlagen is de aanvraag buiten behandeling gesteld. Tegen dit besluit is door [gedaagden] geen rechtsmiddel aangewend. Bij besluit van 30 augustus 2018 is aan [gedaagden] een last onder bestuursdwang opgelegd. De gemeente betwist dat het bouwwerk op de standplaats een woonwagen is en betwist dat voor het plaatsen van de tent en caravan toestemming is gegeven. Bij huur van zelfstandige woonruimte met een duur korter dan twee jaar is opzegging op grond van artikel 19 Algemene bepalingen niet aan de orde en er is dus geen sprake van een omzetting nar een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.