Uitspraak
- FA RK 18-8943 en C/09/564378 (echtscheiding)
- FA RK 19-1489 en C/09/569076 (verdeling)
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 30 november 2018 ingekomen verzoek van:
[X]
[Y] ,
Procedure
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 30 november 2018;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift van de man, ingekomen op 20 februari 2019;
- het formulier verdelen en verrekenen van de vrouw, ingekomen op 24 maart 2019;
- het verweerschrift van de vrouw tegen de zelfstandige verzoeken van de man, ingekomen op 25 maart 2019;
- het bericht tevens aanvullend verzoekschrift van 30 juli 2019 met bijlagen van de vrouw;
- het bericht tevens aanvullend verzoekschrift van 30 juli 2019 met bijlagen van de man;
- het bericht van 5 augustus 2019 met bijlagen van de vrouw.
- het bericht van 20 augustus 2019 met bijlagen van de man;
- het bericht van 22 augustus 2019 met bijlagen van de vrouw;
- het bericht van 25 september 2019 met bijlagen van de vrouw.
Feiten
- De man en de vrouw zijn gehuwd op [datum huwelijk] 1999 te [plaats huwelijk] .
- Zij zijn de ouders van de volgende twee nu nog minderjarige kinderen:
- [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2005 te [geboorteplaats] ;
- [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2009 te [geboorteplaats] .
- De man, de vrouw en de twee kinderen hebben allen de Nederlandse nationaliteit.
- De man en de vrouw zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.
- Bij beschikking voorlopige voorzieningen van [datum voorlopige voorzieningen] 2019 van deze rechtbank is bepaald dat de vrouw voorlopig gerechtigd is om de kinderen bij zich te hebben – voor zover nu nog van belang – om de week op zaterdag van 9.00 uur tot 21.00 uur, waarvan één dagdeel van vier uur onbegeleid, ook buiten de woning van de ouders van de vrouw, waarbij de vrouw van tevoren informatie zal verschaffen wat zij gaat doen, en iedere donderdag waarbij de vrouw zal mee eten in de woning van de ouders van de vrouw.
- Bij vonnis in kort geding van 30 juli 2019 van deze rechtbank is enerzijds aan de man vervangende toestemming verleend om met de kinderen van 12 augustus 2019 tot en met 2 september 2019 te reizen naar Suriname, en is anderzijds bepaald dat [voornaam minderjarige 2] op woensdag 31 juli 2019 de avondmaaltijd zal gebruiken bij de vrouw en dat [voornaam minderjarige 2] in de periode van 3 augustus 2019 tot 10 augustus 2019 een week bij de vrouw zal zijn.
Verzoeken en standpunten procespartijen
- te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben;
- te bepalen dat het gezamenlijk gezag van partijen over de kinderen wordt beëindigd en te bepalen dat voortaan het eenhoofdig gezag over de kinderen aan de vrouw toekomt;
- een raadsonderzoek te gelasten ter inventarisatie van de gedragsproblemen van de kinderen, ter bepaling van het te doorlopen (verplichte) hulpverleningstraject en ter bepaling van een omgangsregeling of zorgregeling in het belang van de kinderen;
- te bepalen dat de kinderen om de week van vrijdagavond 18.00 uur tot de volgende vrijdagavond 18.00 uur bij de man verblijven, met verdeling van de vakanties en feestdagen bij helfte;
- te bepalen dat de man aan de vrouw dient te voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de twee kinderen een bedrag van € 1.300,- per maand, met ingang van 1 juli 2019 dan wel de datum van de te geven beschikking;
- vast te stellen de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform het verzoekschrift;
- in te trekken de door de voorzieningenrechter in kort geding aan de man gegeven vervangende toestemming voor de zomervakantie 2019 met beide kinderen naar Suriname, met nevenverzoeken;
- te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de man hebben;
- te bepalen dat het gezamenlijk gezag van partijen over de kinderen wordt beëindigd en te bepalen dat voortaan het eenhoofdig gezag over de kinderen aan de man toekomt;
- een zorgregeling vast te stellen, waarbij de vrouw de kinderen bij zich heeft gedurende twee uur per maand op zaterdag bij de ouders van de vrouw;
- te bepalen dat de vrouw aan de man dient te voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen een bedrag van € 263,50 per kind per maand, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
Beoordeling
€ 671,- per maand per kind bedraagt, in totaal € 1.342,- per maand.
2 en 10. Tweede woning met hypothecaire geldlening
5. Perceel grond in [plaats 3] , Suriname
6. Bankrekeningen
7. Inboedel
8. Auto’s
Beslissingen
voorlopigen met ingang van 1 juli 2019 haar hoofdverblijfplaats bij de vrouw zal hebben;
voorlopigen met ingang van 1 juli 2019 haar hoofdverblijfplaats bij de man zal hebben;
voorlopigekinderalimentatie van
€ 555,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige 1] aan de vrouw moet betalen, voortaan telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
voorlopigekinderalimentatie van
€ 119,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige 2] aan de man moet betalen, voortaan telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
15 maart 2020schriftelijk over het verloop en het resultaat van het traject Ouderschap Blijft moet hebben gerapporteerd aan de rechtbank, met gelijktijdige kopie aan beide ouders en hun advocaten;
15 maart 2020; uiterlijk op die datum moet de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn rapport met advies hebben uitgebracht aan de rechtbank, met gelijktijdige kopie aan beide ouders en hun advocaten;
- stelt de wijze van verdeling van de per 30 november 2018 ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en de wijze van aflossing en/of de onderlinge draagplicht van de gemeenschappelijke schulden per 30 november 2018 vast als volgt, alles onder de voorwaarde van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand:
- bepaalt dat de man op eigen kosten zo spoedig mogelijk een bindende taxatie van de vrije verkoopwaarde per 1 november 2019 van de echtelijke woning aan het adres [adres echtelijke woning] te [postcode echtelijke woning] [plaats 2] moet laten verrichten door [makelaar] , gevestigd te [plaats 4] . Bepaalt dat de man vervolgens tot uiterlijk 1 januari 2020 de tijd en de gelegenheid krijgt om de echtelijke woning voor die bindend getaxeerde prijs over te nemen, onder de twee voorwaarden van ontslag van de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de hypotheekhouder en betaling van de helft van de overwaarde aan de vrouw. Ter bepaling van die bij helfte te delen overwaarde moeten bij de bindend getaxeerde waarde van de echtelijke woning per 1 november 2019 nog worden opgeteld de door de man bij ASR zo spoedig mogelijk op te vragen waarden per 1 november 2019 van de beleggingsverzekering en van de spaarhypotheekverzekering bij ASR, en moet daarvan vervolgens nog worden afgetrokken de hoofdsom van de hypothecaire geldlening op de echtelijke woning bij de ABN AMRO per 1 november 2019.
over het gezag, de hoofdverblijfplaats, de zorg- of omgangsregeling en de kinderalimentatieaan tot
15 maart 2020 pro forma.