ECLI:NL:RBDHA:2019:14664
Rechtbank Den Haag
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering en toewijzing vordering in reconventie met betrekking tot gemachtigdensalaris in incassozaken
In deze zaak heeft de kantonrechter op 19 juni 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde]. [Eiser] had een vordering ingesteld tegen [gedaagde] ter hoogte van € 6.132,83, die voortvloeide uit een incassoprocedure. [Gedaagde] had eerder een bedrag van € 19.467,52 ontvangen van haar debiteur, waarna [eiser] een eindafrekening opmaakte van € 5.302,49. [Gedaagde] maakte bezwaar tegen de hoogte van deze eindafrekening, met name tegen het in rekening gebrachte gemachtigdensalaris van € 1.100,00. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] de vordering van [eiser] volledig had voldaan en dat er geen verdere bedragen meer verschuldigd waren. De kantonrechter wees de vordering van [eiser] af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. In reconventie werd de vordering van [gedaagde] tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag van € 1.100,00 toegewezen, omdat de algemene voorwaarden van [eiser] onvoldoende duidelijk waren over de verplichting om dit bedrag te betalen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] niet had hoeven begrijpen dat zij naast de 10% provisie ook het gemachtigdensalaris aan [eiser] moest voldoen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en voorwaarden in incassozaken.