ECLI:NL:RBDHA:2019:15153

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2019
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
7501290 MB VERZ 19-267
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor het niet gebruiken van het voetpad door een journalist

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene, een journalist, kreeg een boete van € 49,00 omdat hij op 30 mei 2018 als voetganger de rijbaan had overgestoken zonder het trottoir te gebruiken. Betrokkene stelde dat hij als journalist op die plek aanwezig was om foto's te maken van een ongeval en dat hij beschikte over een politieperskaart die hem toestemming gaf om op plaatsen te komen die voor het publiek zijn afgesloten. Hij voerde aan dat het oversteken van de rijbaan in dit geval geen gevaar opleverde, aangezien het verkeer in de omgeving stilstond door het ongeval.

De officier van justitie verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde anders. Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht en foto's getoond van de plek waar hij zich bevond. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de eerdere beslissing, maar de kantonrechter concludeerde dat betrokkene vanwege zijn werkzaamheden als journalist ontheffing had gekregen van de regels van het RVV 1990. Hierdoor was de opgelegde sanctie niet terecht.

De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de initiële beschikking en droeg de officier van justitie op het aan zekerheid gestelde bedrag terug te betalen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Japenga, kantonrechter, bijgestaan door S.M.L. Groenewoud, griffier.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage CJIB-nummer: 217301813
Registratienummer team straf: 7501290 MB VERZ 19-267 Uitspraakdatum: 24 mei 2019
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
wonende dan wel gevestigd te: [postcode] [woonplaats] [adres] , nader ook te noemen: betrokkene.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 mei 2019. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ter zitting verschenen.

Overwegingen

Aan betrokkene wordt het verwijt gemaakt dat hij op 30 mei 2018 als voetganger niet het voetpad of het trottoir heeft gebruikt.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van€ 49,00, inclusief administratiekosten.
Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij in de beslissing van de officier van justitie geen enkele motivatie vindt waarom het recht op vrije nieuwsgaring in het onderhavige geval ondergeschikt is aan het RVV 1990. Betrokkene stelt dat het kan voorkomen dat hij als journalist op plekken loopt die daar in eerste instantie niet voor bedoeld zijn; zoals in dit geval de bosschage naast de Utrechtsebaan. Dat was een veilige plek om beeld te maken zonder het verkeer of de hulpverleners op de Utrechtsebaan te hinderen. Als journalist beschikt betrokkene over een politieperskaart om zijn werk te kunnen doen op plaatsen die door de politie voor het publiek zijn afgesloten. De verkeerssituatie op de Boslaan was zodanig dat het kortstondig oversteken van de rijbaan om de bosschage te bereiken geen enkel gevaar opleverde. Betrokkene heeft immers daarna op de rijbaan enige minuten met de motoragent kunnen discussiëren over de bekeuring.
Door het incident op de Utrechtsebaan was het verkeer in de wijde omtrek volledig tot stilstand gekomen. De gemeente Den Haag heeft betrokkene een ontheffing RVV verleend om met de auto overal in Den Haag te rijden en stil te staan. Het kan niet de bedoeling zijn dat betrokkene daar wel met de auto had kunnen stoppen, maar niet lopend de rijbaan over mag steken.
Ul8
zaak/rolnr. :7501290 MB VERZ 19-267 2
CJIB-nummer : 2173018 l 3
Ter zitting heeft betrokkene medegedeeld de gronden van het beroep te handhaven en er nog aan toegevoegd dat hij de Boslaan overstak om een foto te maken. Betrokkene dacht dat hij daar veilig stond en dat gedeelte was ook niet afgezet door de politie. Achteraf bleek dat het ongeval om een poging zelfdoding ging. Mogelijk dat de agent bang was dat betrokkene daar een foto van zou maken en hem daarom weg wilde hebben. Betrokkene stond in de bosschage en niet op de rijbaan. Hij is alleen de rijbaan overgestoken. Betrokkene toont aan de kantonrechter en de vertegenwoordiger van de officier van justitie op foto's de plek waar hij stil stond om een foto te maken.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, evenals de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven. Ter zitting is daar nog aan toegevoegd dat de verbalisant heeft verklaard dat betrokkene over de rijbaan liep en midden op de rijbaan stilstond wat gevaarlijke situaties opleverde, terwijl er een trottoir aanwezig was. Betrokkene mocht daar op de rijbaan niet staan. Daar heeft betrokkene geen ontheffing voor.
De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen.
Het beroep is tijdig ingediend en er is zekerheid gesteld voor de betaling van de boete dus het beroep is ontvankelijk.
Betrokkene is fotograaf/journalist en was daar de bewuste dag aanwezig vanwege zijn werk, om foto's te maken van het ongeval dat had plaatsgevonden. De kantonrechter gaat er, gelet op hetgeen door betrokkene is aangevoerd, van uit dat hij vanwege zijn werkzaamheden ontheffing heeft gekregen, zodat de sanctie niet had mogen worden opgelegd.
De kantonrechter is, gezien het bovenstaande, van oordeel dat er voldoende aanleiding bestaat om het beroep gegrond te verklaren. De bestreden beslissing dient dan ook te worden vernietigd.

Beslissing:

De kantonrechter:
verklaart het beroep gegrond; vernietigt de initiële beschikking; vernietigt de bestreden beslissing;
draagt de officier van justitie op het gehele aan zekerheid gestelde bedrag terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Japenga, kantonrechter, bijgestaan door
S.M.L. Groenewoud, griffier en in het openbaar uitgesproken.