ECLI:NL:RBDHA:2019:163
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van de Ziektewet-uitkering van een fulltime chauffeur na medische beoordeling en bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2019 uitspraak gedaan over de intrekking van de Ziektewet (ZW)-uitkering van eiser, een fulltime chauffeur. Eiser had zich op 30 januari 2012 ziek gemeld vanwege lichamelijke klachten, waaronder schouder- en armklachten. Na een medisch en arbeidskundig onderzoek in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd eiser in 2014 als minder dan 35% arbeidsongeschikt beoordeeld, wat leidde tot de weigering van zijn WIA-uitkering. Eiser ontving vervolgens een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) en meldde zich opnieuw ziek in 2015. Na verschillende medische beoordelingen en besluiten, werd op 27 oktober 2017 door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) besloten om de ZW-uitkering van eiser per 30 oktober 2017 in te trekken.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde het besluit. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b op basis van medisch onderzoek concludeerde dat eiser geschikt was voor de functie van teeltmedewerker plantenkwekerij. Eiser voerde aan dat de verzekeringsarts niet voldoende rekening had gehouden met zijn klachten na een verkeersongeval en dat er meer beperkingen aangenomen hadden moeten worden. De rechtbank oordeelde echter dat er geen objectieve medische gegevens waren die de klachten van eiser onderbouwden en dat de verzekeringsarts zorgvuldig had gehandeld. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de intrekking van de ZW-uitkering.