ECLI:NL:RBDHA:2019:1697

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
NL18.23942
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek uit asielopvang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Tunesische eiser. De eiser had op 24 november 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, op 10 december 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek afgewezen, met de motivering dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft op 16 januari 2019 de asielopvang verlaten zonder verdere communicatie met zijn gemachtigde. Dit leidde tot de conclusie van de rechtbank dat de eiser geen belang meer had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien hij niet meer bereikbaar was en zijn verblijfplaats onbekend was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, en heeft het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.23942

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

ProcesverloopBij besluit van 10 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift met bijlage ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Eiser is van Tunesische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] . Hij heeft op 24 november 2018 een asielaanvraag ingediend.
2. Uit dossierinformatie blijkt dat eiser op 16 januari 2019 de asielopvang heeft verlaten. De gemachtigde van eiser heeft verklaard dat hij van het Centraal orgaan opvang asielzoekers heeft vernomen dat eiser op voormelde datum met onbekende bestemming is vertrokken, dat eiser sinds zijn vertrek geen contact meer met hem heeft gezocht en dat hij ook niet weet waar hij momenteel verblijft.
3. Op grond van deze feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep.
4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.