ECLI:NL:RBDHA:2019:1810

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
NL19.1065
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag Eritrese verzoekster

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2019 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een Eritrese vrouw geboren in 1989, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen bij besluit van 9 januari 2019, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 5 februari 2019, waar verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde, mr. A.I. Engelsman, en een tolk, A. Soloman. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. F. Gieskes. Tijdens de zitting werd ook de behandeling van een andere zaak, NL18.1064, besproken. De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de andere zaak, was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend, met de mededeling dat er tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.1065

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

(gemachtigde: mr. A.I. Engelsman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Gieskes).

ProcesverloopBij besluit van 9 januari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.1064, plaatsgevonden op 5 februari 2019. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Soloman. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekster is van Eritrese nationaliteit. Zij is geboren op [geboortedatum] 1989.
2. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL18.1064, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroon - Overdijk, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.