ECLI:NL:RBDHA:2019:2207
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvraag op basis van eerdere procedures en beoordeling van seksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2019 uitspraak gedaan in de zaken NL 19.1046 en NL 19.1047, waarbij een Iraakse eiser een derde asielaanvraag indiende na twee eerdere afgewezen aanvragen. De eiser, die stelt homoseksueel te zijn, heeft zijn aanvraag ingediend na een wijziging in het beleid van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de beoordeling van seksuele geaardheid in asielaanvragen betreft. De rechtbank oordeelt dat de eerdere afwijzingen niet uitsluitend gebaseerd waren op een stereotype beoordeling, maar op de geloofwaardigheid van de verklaringen van de eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de huidige aanvraag als kennelijk ongegrond terecht was, omdat de eiser niet voldoende nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die een herbeoordeling rechtvaardigen. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding is om de eiser niet uit te zetten totdat op het beroep is beslist. De uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.