ECLI:NL:RBDHA:2019:2350

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2019
Publicatiedatum
12 maart 2019
Zaaknummer
NL19.3239
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel Italië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2019 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Igdeli, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform het Europese asielbeleid.

Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 5 maart 2019, waarbij verzoeker niet aanwezig was, maar verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde B.M. Kristel. Tijdens de zitting werd ook de aanhangige bodemzaak NL19.3238 behandeld, die samenhangt met het verzoek om voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in de bodemzaak NL19.3238, het beroep ongegrond verklaard. Dit heeft directe gevolgen voor het verzoek om voorlopige voorziening, aangezien er geen noodzaak meer is voor een voorlopige maatregel nu het beroep in de hoofdzaak is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend, met de mededeling dat er tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.3239

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: B.M. Kristel).

Procesverloop

Bij besluit van 11 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.3238, plaatsgevonden op 5 maart 2019. Verzoeker is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL19.3238, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, is namelijk geen voorlopige voorziening meer nodig.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.D. Tempelman, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.